3 mavo - zakelijke brief + leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Week 47 (16/11 - 20/11)	uitleg periode 2
Week 48 (23/11 - 27/11)	Schrijven H2 (zakelijke brief) Spelling H1 (leestekens) Spelling H2 (trema en koppelteken)
Week 49 (30/11 - 4/12)	Spelling H3 (tussenletters)
Week 50 (7/12 - 11/12)	SO Spelling H1 t/m 3 Grammatica (zinsdelen) H1 + H3
Week 51 (14/12 - 18/12)	Grammatica (woordsoorten) H4 + H5
Week 52 (21/12 - 25/12)	kerstvakantie
Week 1 (4/1 - 8/1)	SO Grammatica H1, 3, 4 en 5 + sollicitatiebrief oefenen
Week 2 (11/1 - 15/1)	sollicitatiebrief oefenen
Week 3 (18/1 - 22/1)	GPW: Schrijfvaardigheid: schrijven sollicitatiebrief

les vandaag (16/11)

herhalen zakelijke brief

start spelling H1 - leestekens

zakelijk brief

blz 56

opdracht 2

1. aanhef
   
2. groet
   
3. inleiding
   
4. onderwerp
   
5. bijlage
6. slotzin
7. naam+adres
8. middenstuk
9. naamnaam + adres (afzender)
10. plaats en datum

1. .
2. .
3. .
4. .
5. .
6. .
7. .
8. .
9. .
10.  

1. aanhef
   
2. groet
   
3. inleiding
   
4. onderwerp
   
5. bijlage
6. slotzin
   
7. naam+adres (ontvanger)
8. middenstuk
   
9. naamnaam + adres (afzender)
   
10. plaats en datum

1. .E
2. .I
3. .F
4. .D
5. .L
6. .H
7. .B
8. .G
9. .A
10.  C

checklist

Wat moet er in een zakelijke brief? 

zie blz 58.

opdracht 3

5 minuten: om je brief af te maken

daarna: kijk de brief van je buur na. Gebruik de checklist.

Spelling!

(blz 30) waarom gebruiken we leestekens?

Spelling!

Spelling!

Spelling!

Welke leestekens ken je?

Spelling!

.

?

!

,

:

Spelling!

Hoe moet je citeren? (1/2)

De leraar zei: 'Weten jullie hoe je moet citeren?' 

- dubbele punt

- hoofdletters

- aanhalingstekens

Spelling!

Hoe moet je citeren? (2/2)

'Natuurlijk. Dat is een eitje' ,  antwoordden de leerlingen.

- hoofdletters

- aanhalingstekens

- komma

Spelling!

Maak opdracht 2 en 3 (blz 30)

Spelling! - opdr 2

1 Malika, heb jij een gsm-abonnement of een prepaid?

2 Wij hebben geen huisdieren, want mijn broertje is allergisch voor katten.

3 Je kunt op verschillende manieren naar Engeland reizen: met de boot, de trein of het vliegtuig.

4 Jaap sloeg het telefoonnummer meteen op in zijn telefoon, zodat hij het niet kon vergeten.

Spelling! - opdr 2

5 Als je lange intercontinentale vluchten maakt, wordt er vaak een tussenstop gemaakt.

of Als je lange, intercontinentale, vluchten maakt, wordt er vaak een tussenstop gemaakt.

6 De redacteur vroeg zich af of zijn artikel op één bladzijde paste.

waar waren we gebleven?

Spelling! - opdr 3 (blz 30)

1 Marilou riep: ‘Pas op voor die wesp op je hand!’

2 ‘Wat is het budget voor de klassenavond?’ vroeg Job aan de mentor.

3 Na de les vroeg meneer Berends: ‘Blijven jullie allemaal nog even zitten?’

4 ‘Je moet met spoed aan je hand geopereerd worden’, zei de dokter tegen Josefien.

Spelling! - opdr 3

5 ‘De ME heeft alles geprobeerd om rellen tussen de supporters te voorkomen’, beklemtoonde de burgemeester.

6 De lerares Duits zei tegen haar collega: ‘Ik houd wel even een oogje in het zeil tijdens het proefwerk.’

en dan nu verder met wwspelling