Je kent de betekenis van de begrippen : frequentie, trillingstijd en amplitude.
Je kunt een trillingsgrafiek of oscilloscoop aflezen.
Je kunt m.b.v. de informatie van een trillingsgrafiek of oscilloscoop de trillingstijd en frequentie bepalen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
Je kent de betekenis van de begrippen : frequentie, trillingstijd en amplitude.
Je kunt een trillingsgrafiek of oscilloscoop aflezen.
Je kunt m.b.v. de informatie van een trillingsgrafiek of oscilloscoop de trillingstijd en frequentie bepalen.
Slide 1 - Tekstslide
Welke pijl geeft hier de amplitude aan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quizvraag
Welke pijl geeft hier de trillingstijd aan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Oscilloscoop
Een oscilloscoop is een apparaat dat een elektrische trilling (oscillatie) zichtbaar maakt op een beeldscherm.
Een bekend voorbeeld hiervan vind je terug in de hartmonitor.
Slide 4 - Tekstslide
Met behulp van een microfoon (of een toongenerator) kun je een toon in de vorm van een elektrisch signaal aanbieden aan de oscilloscoop.
De oscilloscoop zal bij de juiste instellingen deze toon in een duidelijke trillingsgrafiek zichtbaar maken.
In deze grafiek kun je voor elk tijdstip aflezen hoe groot de uitwijking is.
Slide 5 - Tekstslide
Je ziet dat op het beeldscherm één volledige trilling is afgebeeld.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe groot is de amplitude van deze trilling?
A
0,5 div
B
2,5 div
C
5 div
D
10 div
Slide 7 - Quizvraag
De tijdbasis geeft aan hoe snel het lichtpuntje van links naar rechts door de hokjes gaat. Hieruit kun je de schermtijd afleiden..... In dit geval staat de tijdbasis ingesteld op 1 ms/div (1 milliseconde per division).
Slide 8 - Tekstslide
Hoe groot is de schermtijd?
A
5 div dus 5 ms
B
10 div dus 10 ms
C
5 div dus 5 s
D
10 div dus 10 s
Slide 9 - Quizvraag
Hoe groot is de trillingstijd van deze trilling?
A
10 ms dus 0,1 s
B
10 div dus 0,01 s
C
10 ms dus 0,001 s
D
10 div dus 10.000 s
Slide 10 - Quizvraag
Als je weet dat de Trillingstijd 0,01 s is (T = 0,01 s), kun je ook uitrekenen hoeveel trillingen in één seconde passen.
Je gebruikt hiervoor: f = 1/T
Dat levert f = 1/T = 1/0,01 = 100 Hz
Deze trillingsgrafiek hoort dus bij een toon van 100 Hz (f = 100 Hz)
Slide 11 - Tekstslide
Stappen:
Bepaal zo goed mogelijk het aantal golven dat op het scherm staat.
Bepaal a.d.h.v. de tijdbasis de schermtijd.
Bereken de trillingstijd T. (Schermtijd : aantal golven)
Bereken de frequentie ( f = 1/T )
Slide 12 - Tekstslide
In de volgende schermen gaan we volgens het stappenplan de frequentie van deze trilling op de oscilloscoop bepalen.
(Bepalen betekent hier dat je je ook informatie uit de grafiek moet aflezen en vervolgens gaat rekenen.)
Slide 13 - Tekstslide
Hoeveel golven staan op het scherm?
A
1
B
2
C
4
D
5
Slide 14 - Quizvraag
Hoe groot is de schermtijd?
A
1 ms
B
10 div
C
5 ms
D
10 ms
Slide 15 - Quizvraag
Hoe groot is de trillingstijd?
A
10 ms dus 0,1 s
B
5 ms dus 0,05 s
C
10 ms dus 0,01 s
D
5 ms dus 0,005 s
Slide 16 - Quizvraag
Hoe groot is de frequentie?
A
f= 0,005 Hz
B
f = 200 Hz
C
f = 500 Hz
Slide 17 - Quizvraag
In de volgende schermen gaan we volgens het stappenplan nogmaals de frequentie van een trilling op de oscilloscoop bepalen.
Let op deze is wel wat complexer!
Slide 18 - Tekstslide
Hoeveel golven staan op het scherm?
A
3
B
2
C
1,5
D
5
Slide 19 - Quizvraag
Hoe groot is de schermtijd?
A
1 ms
B
10 div
C
5 ms
D
50 ms
Slide 20 - Quizvraag
Hoe groot is de trillingstijd?
A
5 ms dus 0,005 s
B
10 ms dus 0,01 s
C
afgerond 33 ms dus 0,033 s
D
50 ms dus 0,05 s
Slide 21 - Quizvraag
Hoe groot is de frequentie?
A
ongeveer 30 Hz
B
ongeveer 0,033 Hz
C
0ngeveer 333 Hz
Slide 22 - Quizvraag
En nu alleen.... Bepaal volgens het stappenplan de frequentie van de trilling op de oscilloscoop.
Slide 23 - Tekstslide
Hoe groot is de frequentie?
Slide 24 - Open vraag
Stappen:
Bepaal zo goed mogelijk het aantal golven: 3,5
Bepaal de schermtijd: 10 x 10 ms = 100 ms = 0,1 s
Bereken de trillingstijd: T = 0,1 / 3,5 = 0,2857.... s
Bereken de frequentie: f = 1/T = 1 / 0,2857... = 350 Hz
Slide 25 - Tekstslide
En nog een ... Bepaal volgens het stappenplan de frequentie van de trilling op de oscilloscoop.
Slide 26 - Tekstslide
Hoe groot is de frequentie?
Slide 27 - Open vraag
Stappen:
Bepaal zo goed mogelijk het aantal golven: 4,25
Bepaal de schermtijd: 10 x 20 ms = 200 ms = 0,2 s
Bereken de trillingstijd: T = 0,2 / 4,25 = 0,04705... s
Bereken de frequentie: f = 1/T = 1 / 0,04705... = 21,25 Hz
Slide 28 - Tekstslide
En de laatste ... Bepaal de frequentie van de trilling op de oscilloscoop.
Het rare symbool µ betekent micro (miljoenste)
Dus 1 ms = 1000 µs
Slide 29 - Tekstslide
Hoe groot is de frequentie?
Slide 30 - Open vraag
Stappen:
Bepaal zo goed mogelijk het aantal golven: 1,5
Bepaal de schermtijd: 10 x 50 µs = 500 µs (0,5ms) = 0,0005 s
Bereken de trillingstijd: T = 0,0005 / 1,5 = 0,00033.... s
Bereken de frequentie: f = 1/T = 1 / 0,00033... = 3000 Hz (3 kHz)