Herhaling Unidad 1 Compañeros 1

Herhaling Unidad 1 Compañeros 1
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Unidad 1 Compañeros 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is correct?
A
El gato es negro
B
El negro es gato
C
El gato negro es
D
Negro gato el es

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Pequeña la ventana es
B
La pequeña es ventana
C
La ventana es pequeña
D
Ventana la es pequeña

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Mirabel mi es hermana
B
Mi hermana es Mirabel
C
Hermana es mi Mirabel
D
Mirabel es mi hermana

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
¿Cuántos años tienes?
B
¿Años cuántos tienes?
C
¿Tienes cuántos años?
D
¿Cuántos tienes años?

Slide 6 - Quizvraag

¿Cómo te llamas?
A
Se llama Isabel.
B
Me llamo Pedro.
C
Tengo trece años.
D
Muy bien.

Slide 7 - Quizvraag

¿Qué tal?
A
¡Estupendo! Gracias.
B
Tengo doce años.
C
Mi número es 06543762894.
D
Vivo en Madrid.

Slide 8 - Quizvraag

¿Dónde vives?
A
Soy Armando.
B
Tengo quince años.
C
En el sur de Holanda.
D
Soy argentina.

Slide 9 - Quizvraag

¿Cómo se dice ''puntenslijper'' en español?
A
Se dice ''regla''
B
Se dice ''tijeras''
C
Se dice '' borrador''
D
Se dice ''sacapuntas''

Slide 10 - Quizvraag

Ser
                  Ser = zijn



ik ben
Jij bent
hij/zij/ het is/ u bent
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Soy
Eres
Es
Somos
Sois
Son

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het werkwoord ''SER''

Slide 12 - Tekstslide

Mi amigo _____ de Costa Rica.
A
es
B
soy
C
eres
D
son

Slide 13 - Quizvraag

Nosotros _____ hermanos.
A
sois
B
son
C
somos
D
soy

Slide 14 - Quizvraag

Julia y Paula _____ muy inteligente.
A
somos
B
es
C
eres
D
son

Slide 15 - Quizvraag

Tú _____ el alumno.
A
es
B
soy
C
eres
D
somos

Slide 16 - Quizvraag

llamarse heten
¿Recuerdas?

Slide 17 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het werkwoord ''LLAMARSE''

Slide 18 - Tekstslide

Hola, _____ Juan. ¿Y tú cómo te llamas?
A
me llamo
B
se llama
C
te llamas
D
se llaman

Slide 19 - Quizvraag

Mi mejor amiga _____ Pilar.
A
te llamas
B
me llamo
C
se llama
D
se llaman

Slide 20 - Quizvraag

Tú y tu hermano _____ Gabriel y Juan, ¿no?
A
nos llamamos
B
os llamáis
C
se llaman
D
te llamas

Slide 21 - Quizvraag

¿Cómo _____ las chicas?
A
se llama
B
te llamas
C
os llamáis
D
se llaman

Slide 22 - Quizvraag

Bepaalde lidwoorden: de/het
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
El chico
La chica
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Los chicos
Las chicas

Slide 23 - Tekstslide

Kies het juiste bepaalde lidwoord

Slide 24 - Tekstslide

____ madre
A
el
B
la

Slide 25 - Quizvraag

_____ garajes
A
los
B
las

Slide 26 - Quizvraag

_____ hotel
A
el
B
la

Slide 27 - Quizvraag

_____ ciudades
A
los
B
las

Slide 28 - Quizvraag

Onbepaalde lidwoorden: een/enkele
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Un chico
una chica
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Unos chicos
Unas chicas

Slide 29 - Tekstslide

Kies het juiste onbepaalde lidwoord

Slide 30 - Tekstslide

_____ compañero
A
una
B
un

Slide 31 - Quizvraag

_____ tijeras
A
unos
B
unas

Slide 32 - Quizvraag

_____ silla
A
una
B
un

Slide 33 - Quizvraag

_____ bolígrafo
A
un
B
una

Slide 34 - Quizvraag

Het zelfstandig naamwoord
In het Spaans zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk

  • Mannelijk, zijn woorden die eindigen op een -o. 
  • uitzonderingen zijn o.a.: la radio, la mano....
  • Vrouwelijk zijn woorden die eindigen op een -a, -dad, -ión.
  • uitzonderingen zijn o.a.: el problema, el mapa....
  • Leer altijd het lidwoord erbij!

Slide 35 - Tekstslide

Meervoud
Stap 1: zet het lidwoord in het meervoud
el --> los,                     la --> las
Stap 2: zet het zelfst. nw. in het meervoud
* woorden die eindigen op een klinker krijgen een -s
* woorden die eindigen op een medeklinker krijgen -es

vb: el libro --> los libros
      el profesor --> los profesores
      la estudiante --> las estudiantes

woorden op een -z krijgen -ces
el lápiz --> los lapices

Slide 36 - Tekstslide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
papelera
goma de borrar
cuaderno
bolígrafos
mochilas
alumnos
sillas
carpetas
diccionario

Slide 37 - Sleepvraag

Wat is de mannelijke/vrouwelijke vorm van....

Slide 38 - Tekstslide

Wat is de vrouwelijke vorm van
el alumno

Slide 39 - Open vraag

Wat is de mannelijke vorm van
la niña

Slide 40 - Open vraag

Wat is de vrouwelijke vorm van
el gato

Slide 41 - Open vraag

Wat is de mannelijke vorm van
la perra

Slide 42 - Open vraag

Succes met leren
¡Mucho éxito con aprender!

Slide 43 - Tekstslide