Zet de letter(s) van de plaats of het cijfer van het gebergte achter elke letter.
a Plaats met de meest rechte zoninvalshoek.
b Plaats met de gemiddeld hoogste temperatuur.
c Plaats met de gemiddeld laagste temperatuur.
d Plaats met stuwingsneerslag.
e Plaatsen die in de regenschaduw liggen.
f Gebergte met de hoogste boomgrens.
g Bergtop met gemiddeld laagste temperatuur.