Oefentoets GGZ2 VVT leerjaar 3 periode 3

Oefen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie je dingen die er niet zijn
A
waan
B
depressie
C
hallucinatie
D
fata morgana

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie mag de crisismaatregel (CM) afgeven?

Slide 3 - Open vraag

Burgemeester
Kenmerken borderline persoonlijkheidsstoornis?

Slide 4 - Woordweb

De persoon die het gevoel heeft snel afgewezen te worden, is het hoofdkenmerk van iemand met een mogelijke borderline persoonlijkheidsstoornis. De ander die graag vertelt over zijn vele goede kanten duidt op een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Histrionisch was in de DSM IV de theatrale persoonlijkheid. Dat is de persoon die zijn gevoelens graag aandikt.
Kenmerken narcistische persoonlijkheidsstoornis?

Slide 5 - Woordweb

Een persoon die graag vertelt over zijn probleemloze leven, grootse toekomstplannen en buitengewone prestaties en capaciteiten. Hij vindt dat hij door zijn uitzonderlijkheid bepaalde privileges heeft die anderen niet hebben. Hij voelt zich verheven boven anderen en soms zal een persoon een ander moeiteloos ‘gebruiken’ wanneer hij hier zelf beter van wordt.
Opname afdeling
Verblijf en wooncentra
Beschermde woonvorm
resocialisatie afdeling
Acute opname
Blijvende zorg
Met begeleiding functioneren
Terug keren naar maatschappij

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fase van herstel?

Slide 7 - Woordweb

1.  Overweldiging
2. Schaamte, woede en verdriet
3. Symptomen onder controle houden
4. Leren leven met de aandoening
5. Zichzelf niet laten leven door de aandoening
Psycho-educatie

Slide 8 - Open vraag

omgaan met symptomen, verloop en gevolgen psychiatrische aandoening.

het systeem rondom de cliënt.
Respijtzorg wordt alleen gegeven:
A
palliatieve zorg
B
in ziekenhuis
C
bij informele zorg
D
in verpleeghuis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verschil tussen empowerment, prestatie en ervaringsdeskundige?

Slide 10 - Woordweb

Er zijn een aantal begrippen kenmerkend voor de herstelgerichte benadering:
Ervaringsdeskundigen zijn medewerkers die zelf patiënt in de geestelijke gezondheidszorg zijn (geweest) en die hun ervaring professioneel inzetten om zorgvragers te ondersteunen. Ze bevorderen het herstelproces en het hervinden van de identiteit van de zorgvrager.
Presentie is aandachtig en ondersteunend aanwezig zijn als hulpverlener voor de zorgvrager en diens naastbetrokkenen.
Empowerment is het proces van versterking, waarbij de mens grip krijgt op zijn eigen situatie en/of omgeving. Empowerment komt tot stand door het krijgen en hebben van controle, het aanscherpen van bewustzijn en het vergroten van participatie bij de zorgvrager.
De herstelgerichte benadering is een behandelmethode die zorgvragers met psychiatrische stoornissen stimuleert meer zelfredzaam te worden. De benadering heeft niet als doel om iemand volledig te genezen. Het gaat erom cliënten met blijvende beperkingen te begeleiden naar een hogere kwaliteit van leven.
Bij lichte psychische klachten naar de huisarts, matig naar de psycholoog en ernstige klachten naar de psychiater
Waar
Niet waar

Slide 11 - Poll

waar
Verschil tussen een waan, hallucinatie, apathie, motorische onrust, ongeorganiseerd denken en aandacht stoornis?

Slide 12 - Open vraag

Onjuiste gedachten.
Wanen.
Ziet, ruikt en hoort dingen die er niet zijn.
Hallucinaties.
Maakt geen oogcontact, staart voor zich uit.
Apathie.
Plukt aan de dekens, wil uit bed klimmen.
Motorische onrust.
Kan eenvoudige problemen niet oplossen.
Ongeorganiseerd denken.
Kan zich niet concentreren op een vraag.
Aandachtsstoornis.
Dysthymie wordt genoemd: iemand kan nog net functioneren maar "extra" activiteiten lukken niet meer door gebrek aan energie en een verminderd functionerende wil.
waar
niet waar

Slide 13 - Poll

waar
Kenmerken van een conversiestoornis?
A
spierzwakte
B
verlamming
C
spasme
D
blij

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PES bestaat uit?

Slide 15 - Open vraag

Gezondheidspatroon.

Probleem.
Etiologie.
Symptoom.
overbelaste mantelzorger ,
observeren, je ziet:

Slide 16 - Woordweb

Praktisch =Onverzorgd uiterlijk
Emotioneel=Vergeetachtig zijn
Relationeel=Weinig activiteiten buitenshuis
Lichamelijk=Moeite met tillen
Wat is een BOT team?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een Paniekstoornis, Agorafobie, Sociale fobie, Obsessief compulsieve stoornis en Posttraumatische stressstoornis?

Slide 18 - Open vraag

Bij de paniekstoornis staat de angst om de angst centraal, bijvoorbeeld spinnenangst in Nederland, hoewel ze hier niet giftig zijn.
Bij agorafobie is sprake van een desastreus gevoel bij een bepaalde angst of situatie in de openbare ruimte, bijvoorbeeld niet durven reizen met het openbaar vervoer, omdat er wel eens treinen verongelukken.
Bij de sociale fobie is juist de mogelijke beoordeling van anderen angstwekkend, bijvoorbeeld niet durven spreken in het openbaar.
Bij de obsessief compulsieve stoornis zijn dranggedachtes die in dwang uitgevoerd moeten worden het centrale thema, bijvoorbeeld je handen kapot wassen, omdat je bang bent besmet te worden.
Bij PTSS heeft men in het verleden een trauma meegemaakt die herbeleefd wordt in het hier en nu, bijvoorbeeld betrokken zijn geweest bij een ernstig auto-ongeluk en daardoor herbelevingen hebben op ongewenste momenten.
Bij rehabilitatie gaat het om:
A
lichamelijke toestand verbeteren
B
sociaal netwerk vergroten
C
psychische toestand verbeteren
D
zelfredzaamheid vergroten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigen regie - zelfredzaamheid, wat weet je hiervan?

Slide 20 - Open vraag

Eigen regie - zelf bepalen - wat wil ik?
Eigen kracht - zelf kunnen - wat kan ik?
Zelfredzaamheid - zelfstandig mee kunnen doen - is compensatie nodig?
Eigen verantwoordelijkheid - zelf moeten of mogen - wat moet of mag ik zelf doen?
Positieve symptomen zijn wanen en hallucinaties. Negatieve symptomen zijn dingen die iemand mist zoals energie, initiatief en inspiratie.
waar
niet waar

Slide 21 - Poll

waar, komt een vraag over, goed lezen
Verschil dysthyme klachten en depressiviteit
Er is sprake van milde depressie die ook wel dysthymie wordt genoemd: iemand kan nog net functioneren maar "extra" activiteiten lukken niet meer door gebrek aan energie en een verminderd functionerende wil. Bij een depressie valt dit ook weg.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot
Lees goed de vragen, kijk naar verbanden en sleutelwoorden en denk logisch na.

Succes met de toets

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies