Woensdag 18 mei

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

planning
1: Nederlands
2: Wiskunde
3: Engels
4: Biologie

5 & 6e uur bezoek politie Sneek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1e lesuur:
8.45 - 9.30
Nederlands

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel 
je leert over tekst en publiek 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek 
Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek. Bijvoorbeeld: jongeren, voetbalfans, gamers. Een schrijver houdt bij het schrijven van de tekst rekening met het publiek.


Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
- het onderwerp: een tekst over de gaafste achtbanen in Europa is bijvoorbeeld bedoeld voor jongeren. Een tekst over het schilderen van je huis is bedoeld voor volwassenen.
- het taalgebruik: teksten voor jongeren hebben bijvoorbeeld veel moderne en nieuwe woorden en de lezer wordt meestal met ‘je’ aangesproken. In een tekst voor volwassenen wordt de lezer vaker met ‘u’ aangesproken.
- de bron: een tekst in Bobo is voor kinderen bedoeld, een tekst in 7Days voor jongeren en een tekst in het tijdschrift LINDA. voor volwassen vrouwen.
- de lay-out (= opmaak): in tijdschriften en op websites voor jongeren zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp
van de tekst?
A
Overnachten
B
Zomerkamp
C
Strandkamp
D
Activiteiten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie moet het
aanmeldformulier invullen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke lay-outkenmerken kun je ook
zien dat de tekst bedoeld is voor
jongeren? Vul er twee in.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de tekst?
A
Amuseren
B
Iets laten doen
C
Informatie geven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maken hfst. 6 - tekst en publiek

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e lesuur:
9.30 - 10.15
Wiskunde

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
H9: voorkennis
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
10.15 - 10.30

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e lesuur:
10.30 - 11.15
Engels

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 
I can understand people talking about their job and take notes.

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan mijn mening vragen en geven over de media en nieuws, advies en feedback geven en woorden gebruiken over media en kritisch denken.
Aan de slag! 
Ch.6 - F

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4e lesuur:
11.15 - 12.00
Biologie


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt voorbeelden van toepassing van biotechnologie noemen 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotechnologie betekent het gebruik maken van levende wezens. Biotechnologie is ook een techniek in de biologie. Biotechnologie is heel breed. Met biotechnologie wordt voedsel gemaakt, maar ook dingen aan levende wezens wordt erdoor veranderd. Omdat het zo breed is wordt biotechnologie in tweeën verdeeld, oude en moderne biotechnologie.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke biotechnologie
De klassieke biotechnologie bestaat al eeuwenlang. Deze vorm van biotechnologie is vrij eenvoudig. Men leerde dat je met behulp van dingen uit de natuur nieuwe producten kon maken. Een goed voorbeeld van biotechnologie is het maken van kaas. Men ontdekte toen als de melk nam en je gooide er iets bij dat er kaas ontstond. Bij yoghurt werd er steeds een stukje van de oude yoghurt bij de nieuwe gedaan. Zo zorgde de bacteriën ervoor dat de yoghurt steeds zuur en stevig bleef. Wijn en bier zijn ook door biotechnologie ontstaan.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne biotechnologie 
Moderne biotechnologie is staat vooral in het teken van het knippen en plakken van genen en DNA. DNA en gen zijn de erfelijke eigenschappen (de eigenschappen van een dier of plant dat geërfd wordt van de voorouders), deze worden dan veranderd. Er wordt niet letterlijk met een schaar in de genen en het DNA geknipt en het wordt ook niet daarna weer met lijm of plakband aan elkaar geplakt, maar het idee is wel hetzelfde. Moderne biotechnologie is in het einde van de twintigste eeuw ontstaan. Moderne biotechnologie staat ook wel bekend als genetische modificatie. Door moderne biotechnologie zijn er al veel planten beschermd tegen bijvoorbeeld droogte en vraat. Dieren werden veranderd om bijvoorbeeld te zorgen dat ze meer vlees hebben. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de productie van brood wordt biotechnologie toegepast.

Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de techniek om het genotype van een organisme te veranderen?


Hoe noem je de techniek om het genotype van een organisme te veranderen?


Hoe noem je de techniek om het genotype van een organisme te veranderen?

Hoe noem je de techniek om het genotype van een organisme te veranderen?

Hoe noem je de techniek om de genotype van een organisme te veranderen?









A
biotechnologie
B
Genetische modificatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij klassieke biotechnologie wordt het genotype van organismen wel of niet veranderd.
A
wel
B
niet

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maken: Thema 6 - basisstof 6 - Biotechnologie
timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
12.00 - 12.20

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies