1HV: Chapitre 4 - chp 3

Aujourd'hui, c'est le ...
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, c'est le ...

Slide 1 - Tekstslide

La révision
Objectif
Vocabulaire
Grammaire
Chapitre 1
Jezelf voorstellen en vertellen over je familie
- Familie
- Getallen t/m 20
- Het lidwoord
- Avoir : hebben
Chapitre 2
Iets bestellen en iets kopen
- Eten en drinken
- Getallen t/m 100 
- Regelmatige werkwoorden op -er
- Ontkenning 
Chapitre 3
Vertellen over school: vakken, lesrooster en leraren
- Vakken
- Dagen van de week
- Kloktijden
- Je mening
- être : zijn
- bezittelijk vnw 

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
Il est onze heures seize
Il est neuf heures moins cinq
Il est six heures moins le quart
Il est dix heures et demie
Il est onze heures et quart
Il est minuit vingt
Il est six heures moins le quart
Il est deux heures dix
Il est midi vingt
5:30
15:30
8:55
11:16
16:45
10:30
22:10
8:25
17:45
11:25
10:50
10:45
00:20
05:45
9:30
18:45
14:10
12:20
8:45
11:15

Slide 3 - Sleepvraag

Grammaire

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

(aimer) Vous .... la mode?
A
aimer
B
aimes
C
aimez
D
aimé

Slide 6 - Quizvraag

Nous (donner) un cadeau à mes parents

Slide 7 - Open vraag

Elle (chanter) une chanson

Slide 8 - Open vraag

Vous achetez les chaussures?
Réponse/Antwoord;
A
Oui ,nous achetons les chaussures
B
Oui, vous achetez les chaussures

Slide 9 - Quizvraag


La négation = de ontkenning

niet = ne ... pas

niet = n' ... pas

Slide 10 - Tekstslide

ne + persoonsvorm + pas

Let op klinkerbotsing!!
J'ai seize ans.
Je n'ai pas seize ans.
soms ->onderwerp aanpassen

Slide 11 - Tekstslide


Maak de volgende zin ontkennend:
Tu parles au prof.
A
Tu ne parles pas au prof.
B
Tu ne parles au prof.
C
Tu n'parles pas au prof.
D
Tu parles n'au pas prof.

Slide 12 - Quizvraag


Tu aimes le foot?
A
Non, j'aime pas le foot.
B
Non, je n'aime pas de foot.
C
Non, je ne aime pas le foot.
D
Non, je n'aime pas le foot.

Slide 13 - Quizvraag


Maak de volgende zin ontkennend:
C'est vrai!
A
Ce n'est vrai pas.
B
C'est pas vrai!
C
Ce n'est pas vrai!
D
C' n'est pas vrai!

Slide 14 - Quizvraag

Maak ontkennend;
Ils aiment la musique

Slide 15 - Open vraag

Maak ontkennend;
j'ai une voiture

Slide 16 - Open vraag

Le programme
Semaine 6
Semaine 7
Cours 1
Oefentoets Chapitre 3
1HV4: Carnaval

Cours 2
Le pont A:  Chapitre 1
Le pont A: Chapitre 1 à 3
Cours 3
Le pont A: Chapitre 1 & 2
Lecture & uitleg PO Chapitre 3 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 20 - Tekstslide

Weet je het nog? 
- Wanneer het 12 uur is zeg je in Het Frans niet 'Il est douze heures.
- Er is een verschil tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's nachts. 
Attention! Het is half 1  
1. Il est midi/minuit et dem
Il est minuit
Il est douze heures
Il est midi

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

het is één uur
het is twee uur
het is drie uur
...


het is twaalf uur ('s middags)
het is twaalf uur 's nachts/ middernacht
il est une heure
il est deux heures 
il est trois heures
...


il est midi
il est minuit

Slide 23 - Tekstslide

2 uur
deux heures

Slide 24 - Tekstslide

2.15 u.
deux heures
et quart

Slide 25 - Tekstslide

2.30 u.
deux heures
et demie

!!!

Slide 26 - Tekstslide

1.45 u.
deux heures
moins le quart

Slide 27 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
Hoe laat is het?

Slide 28 - Tekstslide

Wat valt je op?


Het is 3 uur. -->   Il est 3 heures.

Slide 29 - Tekstslide

het is één uur
het is twee uur
het is drie uur
...


het is twaalf uur ('s middags)
het is twaalf uur 's nachts/ middernacht
il est une heure
il est deux heures 
il est trois heures
...


il est midi
il est minuit

Slide 30 - Tekstslide

2 uur
deux heures

Slide 31 - Tekstslide

2.15 u.
deux heures
et quart

Slide 32 - Tekstslide

2.30 u.
deux heures
et demie

!!!

Slide 33 - Tekstslide

1.45 u.
deux heures
moins le quart

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

woendag
dinsdag
vrijdag
donderdag
maandag
la science
l'anglais
le français

Slide 36 - Sleepvraag

la technique
la musique
l'histoire
Les maths
la géographie
le néerlandais
l'art
l'EPS

Slide 37 - Sleepvraag

je fais mes devoirs
A
ik doe aan sport
B
ik maak mijn huiswerk
C
ik ben goed in geschiedenis
D
ik maak een toets

Slide 38 - Quizvraag

je suis en sixième
A
ik zit in de tweede
B
ik zit in de eerste
C
ik zit in de zesde
D
ik zit in de derde

Slide 39 - Quizvraag

mardi j'ai le français
A
maandag heb ik Frans
B
woensdag heb ik Frans
C
dinsdag heb ik Frans
D
donderdag heb ik Frans

Slide 40 - Quizvraag

j'ai une bonne note pour le test
A
ik heb een voldoende voor de test
B
ik heb een slecht cijfer voor de test
C
ik heb een onvoldoende voor de test
D
ik heb een goed cijfer voor de test

Slide 41 - Quizvraag