Engels Grammar Much, many, little, few HSX

Grammar
Much, many
A lot of, lots of
Little, few
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammar
Much, many
A lot of, lots of
Little, few

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie:

  • uitleggen wat het verschil is tussen: many & much, little & few.
  • uitleggen wanneer a lot of & lots of worden gebruikt.
  • De hierboven genoemde woorden correct gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Much or many?
De betekenis is hetzelfde, beide betekenen 'veel' of een synoniem daarvan. 

Er zit echter een verschil in gebruik:

Slide 3 - Tekstslide

Much - uncountable
Many - countable

Slide 4 - Tekstslide

A lot of + lots of 1/2
Use these when there is a large number or amount of something.
You can can use them before nouns you can count and nouns you cannot count.
There is no rule which of the two you should use. You can choose.

Slide 5 - Tekstslide

A lot of + lots of 2/2
Example:

A lot of/ lots of people showed up at the demonstration.
A lot of/ Lots of employees were happy with their Christmas present.

Slide 6 - Tekstslide

(a) little & (a) few
De betekenis van beide woorden is ongeveer hetzelfde. Afhankelijk van waar het over gaat kies je tussen onder andere:

Een paar, een beetje, weinig, enz

Slide 7 - Tekstslide

(a) little & (a) few
(a) little
  • uncountable
  • We have little time left to catch the train.
(a) few
  • countable
  • A few of my friends are coming over for my birthday tonight.

Slide 8 - Tekstslide

Little does not mean ''klein'' in this case

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 10 - Tekstslide

Which are correct?
2 answers pls.
A
Little is uncountable
B
Few is uncountable
C
Little is countable
D
Few is countable

Slide 11 - Quizvraag

Choose the right answers (2) to fit the sentence:
He is very popular. He has ... friends.
A
much
B
many
C
a lot of/lots of
D
few

Slide 12 - Quizvraag

Anne is very busy these days. She has ... free time.
A
a lot of/lots of
B
little
C
few
D
much

Slide 13 - Quizvraag

The museum was very crowded. There were too ... people.
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 14 - Quizvraag

I love pets. I have ... at home.
2 mogelijkheden
A
a little
B
many
C
a few
D
much

Slide 15 - Quizvraag

Resumerend
De lesdoelen waren dat je kunt:
  • uitleggen wat het verschil is tussen: many & much, little & few.
  • uitleggen wanneer a lot of & lots of worden gebruikt.
  • De hierboven genoemde woorden correct gebruiken in een zin. 
Doelen bereikt?

Slide 16 - Tekstslide

EINDE

Slide 17 - Tekstslide