Dit zijn woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt.
Denk aan: always, usually, often, sometimes, never
Deze zet je voor het werkwoord in de zin maar na het hulpwerkwoord zoals to be (am/is/are) / to do (do/does)/ to have (have/has)
I always listen to music.
We don't often watch films at school.
She is never late for school.