How to........ use 'flashcards'
Voorkant: Nederlands
Achterkant: Engels
1. Je leert door de kaartjes te maken (schrijven)
2. Leg de kaarten op 1 stapel
3. Pak een kaartje
4. Bedenk of je het Engels woord weet
5. Goed? Leg het kaartje op een nieuwe stapel links
6. Fout? Leg het kaartje op een nieuwe stapel rechts
7. Herhaal alle foute kaarten tot je er geen overhoudt
8. Begin later weer opnieuw (herhalen)