Making Negatives

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Making Negatives

Grammar

Leerdoelen

1. Ik kan aan hand van een gegeven werkwoord bepalen in welke tijd de zin staat. 

2. Ik kan ontkenningen van zinnen maken.

Let op!

Vul bij de volgende vragen geen verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not

Maak de volgende zin ontkennend:
We have to hand in our homework tonight.

Maak de volgende zin ontkennend:
I have seen your sister.

Maak de volgende zin ontkennend:
The teacher told us yesterday.

Maak de volgende zin ontkennend:
Peter has sent an email.

Maak de volgende zin ontkennend:
I am a teacher.

Snap je dit onderdeel?

Ga verder met je weektaak (zie de werkwijzer op It's Learning)

2 stappen van ontkennend maken

1. In welke tijd staat de zin?
   
   
2. Wat is de ontkennende vorm van die specifieke tijd?

Stap 1

In welke tijd staat de zin?

• Iets lastiger: herkennen van vormen in werkwoord.
  
  
• Voorbeeld:
  My mother knows a lot of people. 
• knows= present simple

In welke tijd staat de volgende zin?
My sister worked all night yesterday.

1. present simple
2. past simple
3. present continuous
4. past continuous

In welke tijd staat de volgende zin?
Jack has been there before.

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect
4. past simple

In welke tijd staat de volgende zin?
Charlotte teaches English.

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect
4. past continuous

In welke tijd staat de volgende zin?
Mum was playing guitar.

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect
4. past continuous

In welke tijd staat de volgende zin?
Dad is working in the garden.

1. present simple
2. present continuous
3. present perfect
4. past continuous

Zet de juiste regels bij de juiste werkwoordsvorm:

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Past Simple

Past Continuous

To Be

hele werkwoord + (e)s

hele werkwoord + (e)d

am/are/is + ww-ing

was/were + ww-ing

have/has + voltooid deelwoord

am/are/is/was/were

Zet de juiste zin bij de juiste werkwoordsvorm:

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Past Simple

Past Continuous

To Be

I have baked a cake.

I never bake cakes.

I am a baker.

I am baking a cake.

I was baking a cake.

I baked a cake yesterday.

Ik snap hoe ik kan bepalen in welke tijd een zin staat.

Ja

Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.

Nog niet helemaal en wil graag hulp.

Ik snap er helemaal niets van.

Stap 2

Na het bepalen van de tijd kun je de ontkennende vorm van het werkwoord toepassen. Hiervoor moet je de regels kennen.

Zet de juiste regels bij de juiste werkwoordsvorm:

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Past Simple

Past Continuous

To Be

do(es) not + hele werkwoord

did not + hele werkwoord

am/are/is + not + ww-ing

was/were + not + ww-ing

have/has + not + volt. dw.

am/are/is/was/were + not

Wat is de juiste ontkenning van de volgende zin?
I waited a long time for you to arrive.

1. I have not waited a long time for you to arrive.
2. I do not waited a long time for you to arrive.
3. I did not wait a long time for you to arrive.
4. I did not waited a long time for you to arrive.

Wat is de juiste ontkenning van de volgende zin?
She works at a bank.

1. She does not work at a bank.
2. She do not works at a bank.
3. She did not work at a bank.
4. She is not working at a bank.

Wat is de juiste ontkenning van de volgende zin?
I have seen the London Eye.

1. I do not have seen the London Eye.
2. I do not see the London Eye.
3. I have not seen the London Eye.
4. I have seen not the London Eye.

Wat is de juiste ontkenning van de volgende zin?
Sheila likes going to restaurants.

1. Sheila not likes going to restaurants.
2. Sheila do not likes going to restaurants.
3. She is not liking going to restaurants.
4. Sheila does not like going to restaurants.

Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
Mike knew nothing about history as a kid.

1. Mike didn't know anything about history as a kid.
2. Mike didn't knew anything about history as a kid.
3. Mike doesn't knew anything about history as a kid.
4. Mike doesn't know anything about history as a kid.

Ik kan het werkwoord in de juiste ontkennende vorm zetten nadat ik weet in welke tijd een zin staat.

Ja

Nee

Misschien best makkelijk:

Staat de zin in de present of past simple?

• Dan moeten we de juiste vorm van het werkwoord do + hele werkwoord gebruiken.
• I like school. > I don't like school.
• She waited a long time. > She didn't wait a long time.
  
  

Staat de zin in een andere tijd, heeft het een hulpwerkwoord of is het alleen het werkwoord be?

• Dan hoef je alleen het woord not toe te voegen aan de zin :).
• He is playing the guitar. > He is not playing the guitar.
• They could come to our party. > The could not come to our party.
• She is a professional. > She is not a professional.

Let op!

Vul bij de volgende vragen geen verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not

Maak de volgende zin ontkennend:
We have to be there at 6.

Maak de volgende zin ontkennend:
I told her I love her.

Maak de volgende zin ontkennend
(let op: 2 werkwoorden!)
I love writing because it is fun.

Maak de volgende zin ontkennend:
I have been to Ethiopia.

Maak de volgende zin ontkennend:
My sister lives in Manchester.

Ik kan ontkenningen van zinnen maken.

Ja

Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.

Nog niet helemaal en wil graag hulp.

Ik snap er helemaal niets van.