Bron 5 Andrew Carnegie (1835-1919) werd geboren als kind van arme Schotse wevers. Hij was12 jaar toen zijn ouders naar de Verenigde Staten verhuisden. Daar klom hij op tot staalfabrikanten werd hij een van de rijkste mensen op aarde. In 1889 schreef hij een artikel waarin hij stelt dat rijke mensen als hijzelf veel aan liefdadigheid moeten doen. Aan het begin legt hij uit hoe hij tegenrijkdom van ondernemers aankijkt.Concurrentie dwingt de werkgever van duizenden mensen tot uiterste zuinigheid, zeker waar het gaat om hun salaris, en vaak is er wrijving tussen werkgever en werknemer, tussen kapitaal en arbeid, tussen arm en rijk. […]De prijs die de samenleving betaalt voor deze concurrentie is hoog […]; maar de voordelen ervan zijn nog groter dan de kosten – want aan concurrentie danken we onze wonderbaarlijke materiële vooruitgang, die onze levensomstandigheden heeft verbeterd. […] ook al is concurrentie soms wreed voor het individu, zij is het beste voor de mensheid […]. Daarom moeten we […]aanvaarden en blij zijn dat er grote ongelijkheid bestaat in de levensomstandigheden van mensen; dat industriële en handelsactiviteiten in de handen zijn van slechts enkele mensen; en dat concurrentie tussen deze weinige mensen niet alleen gunstig is, maar zelfs noodzakelijk voorde toekomstige vooruitgang van de mensheid.