Creatief Schrijven 2

Een verhaal schrijven
Deel twee van je fictiedossier
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een verhaal schrijven
Deel twee van je fictiedossier

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN

Na deze les weet je:
1. wat spanningsvragen en cliffhangers zijn.
2. hoe de omgeving of sfeer het verhaal spannend kunnen maken.
 











Slide 2 - Tekstslide

LET OP: Spannend is hier niet: griezelig, eng, horror, spookhuis etc. Ook een romantisch verhaal kan spannend zijn? Je wilt graag weten of ze uiteindelijk bij elkaar komen. 
Er zijn twee soorten spanning, namelijk:
-Actiespanning, het verhaal wordt spannend door wat er direct gebeurt.
-Psychologische spanning, hierbij gaat het om de gedachten en de gevoelens van de hoofdpersoon. Het gaat om de angst voor wat er zou kunnen gebeuren.
Creatief schrijven: Spanningselementen
  
     Spanningselementen zijn dingen           die een verhaal spannend maken.





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven: Spanningselementen
#1: Trek jouw lezer meteen in het verhaal
#2: Zorg voor een conflict/tegenstander
#3: Laat de lezer Sherlock (detective) spelen
#4: Wissel af tussen informatie vrijgeven en informatie                            verzwijgen
#5: Laat de lezer af en toe in de glazen bol kijken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven: Spanningselementen
#6: Zet de lezer op het verkeerde been
#7: Vertraag spannende scènes
#8: Stel de ontknoping uit (cliffhanger)
#9: Zorg voor een spannende omgeving, sfeer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven: Spanningselementen

Van de spanningselementen (dingen die een verhaal spannend maken) behandelen we de volgende drie uitgebreid:
1. Spanningsvragen;
2. Cliffhanger;
3. Spannende omgeving of sfeer;

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanningselement: spanningsvraag
Een verhaal heeft spanning als je nieuwsgierig bent naar de afloop van een gebeurtenis, of over de afloop van het hele verhaal. Een spannend verhaal roept vragen bij je op. Dit noem je spanningsvragen. Als je een antwoord wilt op die vragen, móét je wel doorlezen. 




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanningselement: spanningsvraag
Voorbeelden van spanningsvragen:
  • Zal de hoofdpersoon verkering durven te vragen aan die leuke klasgenoot?
  • Zal het de hoofdpersoon lukken om van die pestkoppen af te komen?
  • Mag de hoofdpersoon meespelen in het nationale jeugdteam?
  • Lukt het de hoofdpersoon om achter het geheim van zijn beste vriend te komen?
  • Zal het wel goed aflopen met de hoofdpersoon nu hij in zo’n gevaarlijke situatie zit?




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een spanningsvraag
(die je misschien goed kunt gebruiken voor je eigen verhaal).

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spanningselement: cliffhanger
Wanneer een schrijver een hoofdstuk laat eindigen op een spannend 
moment, wil je als lezer graag 
weten hoe het verhaal verdergaat. 
Dit noem je een 'cliffhanger’.

Slide 10 - Tekstslide

Het gebruik van cliffhangers is al vrij oud. Een oud voorbeeld van een cliffhanger zijn de verhalen van Duizend-en-één-nacht: de Scheherazade (vertelster) weet dat ze de volgende dag ter dood zal worden veroordeeld door de sultan. Daarom begint ze hem een verhaal te vertellen, maar breekt dit op het moment dat de spanning erg groot is af met de mededeling dat ze de volgende avond verder zal vertellen. Omdat de sultan graag wil weten hoe het af zal lopen, besluit hij haar executie een dag uit te stellen. De vertelster herhaalt dit trucje elke nacht totdat ze ten slotte ontsnapt aan de dood.
Hoe gaat het verder?!?!
Bink is op de terugreis van zijn vakantie, als hij zijn vriend ­Lucas een appje stuurt. Het is eind augustus en de hele vakantie heeft hij aan hem gedacht. ‘Hey Luc, hoe gaat het ?’, vraagt hij. Al snel komt het antwoord. ‘Gaat ­eigenlijk niet zo goed.’
*volgende hoofdstuk/alinea*:
Bink denkt terug aan de dag dat hij en Lucas elkaar leerden kennen en je volgt zijn gedachten over hun vriendschap.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je leest het hele volgende hoofdstuk/ de volgende alinea over hun vriendschap. Op welke vraag, die in je hoofd blijft zitten, wil je graag antwoord?
A
Hoe lang kennen ze elkaar al?
B
Waar is Bink naartoe op vakantie geweest?
C
Wat gaat er niet zo goed?
D
Wie is er vermoord?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spanningselement: omgeving of sfeer
Een verhaal kun je spannend maken door een dreigende, onheilspellende (griezelige of gevaarlijke) omgeving te beschrijven. 

Eenzame, duistere of verlaten plekken roepen een bepaalde sfeer op. Bijvoorbeeld: een verlaten metrostation, het bos, een lege parkeergarage, een donkere steeg, een nauwe ruimte.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanningselement: omgeving of sfeer
Een verhaal kun je spannend maken door een dreigende, onheilspellende (griezelige of gevaarlijke) omgeving te beschrijven. 

Ook kunnen het jaargetijde (winter) en het weer (regen of storm) voor een spannende sfeer zorgen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik word niet bang van donkere enge bossen, stormachtig weer of het verlaten huis van de vreemde overleden buurman in een verhaal.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vergeet me
  
Ik verdrink soms in een boek
de spanning sleurt me mee
in een stroom van woorden
drijf ik naar de zee
meestal strand ik
als ze roepen kom
kom je eten
alleen als ik lees
mag iedereen mij vergeten
              
                                 - Hans Hagen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies