2.1 + 2.2 recap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Welcome TK1C

Phone in the phonebag? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Today:

Quiz 2.1 + 2.2

Goals (at the end of this lesson...) :

- Weet je wat rangtelwoorden zijn en hoe je die gebruikt.

- Weet je de dagen en maanden in het Engels en hoe je die schrijft.

- Heb je goed gewerkt.

- Ken je een paar nieuwe weetjes.

Wat is de Engelse vertaling van belangrijk?

1. important
2. holidays
3. famous
4. example

1. Wat is de Engelse vertaling van gast

Wat is de Engelse vertaling van oefenen?

1. to use
2. to practise
3. to play
4. to choose

Wat is het Nederlandse woord voor excited

Wat is de Engelse vertaling van uitnodigen?

1. to pick up
2. to remember
3. to invite
4. to choose

Wat is het Engelse woord voor voorbeeld

Wat is de Engelse vertaling van favoriete?

1. important
2. favourite
3. famous
4. excited

Wat is het verschil tussen de twee rijtjes?

een	eerste
twee	tweede
drie	derde
zestien	zestiende
veertig	veertigste

Vul hier je antwoord in?

een	eerste
twee	tweede
drie	derde
zestien	zestiende
veertig	veertigste

een	eerste
twee	tweede
drie	derde
zestien	zestiende
veertig	veertigste

Grammar: rangtelwoorden

Wat is het verschil tussen de twee rijtjes?

een	eerste
twee	tweede
drie	derde
zestien	zestiende
veertig	veertigste

Deze nummers geven aan hoeveel er van iets is.

Deze nummers geven een bepaalde  volgorde aan.

Hoe zou je 'tiende' in het Engels zeggen?

1. tenst
2. tent
3. tenth
4. tend

Vul het rangtelwoord in:
Every _____ (4) caller gets a prize.

Hoe zou je 'eerste' in het Engels zeggen?

1. 1th
2. 1nd
3. 1st
4. 1rd

Vul het rangtelwoord in:
I was _____ (8) in the competition.

Hoe zou je 'twaalfde' in het Engels zeggen?

1. twelveth
2. twelvth
3. twelfth
4. twelfd

Vul het rangtelwoord in:
It's my _____ (20) birthday

Schrijf de datum uit in het Engels:
16 september

Schrijf de datum uit in het Engels:
30 oktober

Schrijf de datum uit in het Engels:
9 maart

Homework

Noteer in je agenda:

Do: Practice More op New Interface

New Interface - Unit 2 - lesson 1 - Practice More

Daarna Lesson 2 - Practice More

Goals

Wat zijn rangtelwoorden?

De dagen en maanden beginnen in het Engels altijd met een...

Hoe noteer je 14 maart in het Engels?

Halloween quiz

🎃 Quiz - The Rules:

- Work with your neighbour. 

- There are 10 questions.

- Write down the answer of every question on  paper. 

- For each question you have a limited amount of time! 

- 🚫 No chromebooks allowed

- Good Luck! 

 🎃 Question 1:

Which ENGLISH Halloween words are hidden (verstopt) in these words?

- Rolf wewe

- Pink ump

- Mr Toens

- An Cyd

 🎃 Question 2:

What do kids say during Halloween? 

1. Trick or treat

2. Candy or Die

3. Wingardium Leviosa

 🎃 Question 3:

Wat is een kenmerk van een vampier?

1. Ze hebben geen tanden

2. Ze hebben geen benen

3. Ze hebben geen schaduw

 🎃 Question 4:

Rebus! Which words of Halloween related creatures are hidden?

 🎃 Question 5:

Which monster is this: >>

1. Dracula

2. Frankenstein

3. King Kong

 🎃 Question 6:

What day of the year is Halloween?

1. 3rd of October

2. 30th of October

3. 31st of October

4. 11th November

 🎃 Question 7:

Which country does Halloween 

ORIGINALLY come from?

 🎃 Question 8:

De vreugdevuren die je soms met Halloween ziet noem je ...

1. Bomfires

2. Samhain

3. Bonfires

4. Paasvuren

 🎃 Question 9:

What is a Jack O’ Lantern?

 🎃 Question 10:

Why do people dress up for 

Halloween?

🎃 Check the answers:

- Give your Quiz paper to the group next to you.

- Check the answers on the next slide. Give points and hand in the paper. 

1.Pumpkin, Werewolf , Monster, Candy (4 points)

2. Trick or Treat (#1)  (1 pt)

3. Hebben geen schaduw (#3) (2pt)

4. Witch & Ghost (2pt)

5. Frankenstein (#2) (1 pt)

6. 31 Oktober (#3) (2pts) 

7. Ireland (2 pt)

8. Bonfires (#3) (2pt)

9. Pumpkin with a face (2 pt)

10. To scare away ghosts (2 pt)

Total points : 20 !!

🎃 Check the answers: