gedichten maken

Gedichten wel/niet op rijm

Gedichten hoeven niet te rijmen. Een gedicht dat niet rijmt noem je ‘blank vers’. Als een gedicht wel rijmt, heb je te maken met een rijmschema. Je ziet dan welke zinnen steeds op elkaar rijmen.




1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Gedichten wel/niet op rijm

Gedichten hoeven niet te rijmen. Een gedicht dat niet rijmt noem je ‘blank vers’. Als een gedicht wel rijmt, heb je te maken met een rijmschema. Je ziet dan welke zinnen steeds op elkaar rijmen.




Slide 1 - Tekstslide

KENMERKEN:

STROFEN : een gedicht bestaat uit stukjes tekst (alinea's)

RIJMSCHEMA: een schema waarmee je kunt aangeven welke regels op elkaar rijmen.
Rijmschema a – a – b – b: de eerste twee regels van een strofe rijmen en de derde en de vierde regels rijmen.
Rijmschema a – b – c – b ?

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk het filmpje over rijmen op de volgende pagina . 

Daar zie en hoor je voorbeelden van de verschillende rijmvormen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Nog een keer:

We kijken het filmpje nog een keer, tel het aantal rijmwoorden dat je hoort.

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel rijmwoorden heb je gehoord?
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 6 - Quizvraag

En dan nu aan het werk:
Heel belangrijk is dat je nu steeds opschrijft wat het eerst in je opkomt,( associëren heet dat). Als je geen antwoord weet laat je het open, je zet een streepje!

Slide 7 - Tekstslide

Ben je een meisje of een jongen?
De kleur van je haar
Je schoenmaat
De kleur van je ogen
Het aantal mensen in jouw huis
Je lievelingsfilm of programma
Je lievelingssport( je hoeft het niet zelf te doen!)

Slide 8 - Tekstslide

Je favoriete vak op school
Je beste vriendin of vriend( op school of thuis)
Je favoriete kleur
Je leukste vakantie
Je mooiste speelgoed
Je favoriete boek
Je naarste(vervelendste) herinnering
Waar je het meest trots op ben

Slide 9 - Tekstslide

De volgende opdracht:
Maak met elk woord een zin, en schijf die op.
De zin gaat over jouw woord en wat jij erover kunt vertellen.
lievelingsdier poes:
Ik heb twee poezen, ze zijn lief en soms stout.

Slide 10 - Tekstslide

Nu gaan we er een gedicht van maken!
Kies telkens 2 zinnen die je bij elkaar vindt passen, ze klinken lekker als je ze uitspreekt, of de inhoud past bij elkaar.
Ik hou heel veel van Spanje
Mijn lievelingskleur is oranje

Slide 11 - Tekstslide

Elkaars werk beoordelen:
Als schoudermaatje ben je heel belangrijk als je elkaars werk gaat beoordelen. Je bent de hulp die heel goed moet kijken en luisteren of de zinnen kloppen.
Dus een begin, een werkwoord, lidwoorden, enz.

Slide 12 - Tekstslide

Beoordelen met respect!!
Je zegt wat goed is gegaan, wat mooi klinkt, wat een goede zin is.
Als het niet klopt probeer je samen de zin goed te maken.

Slide 13 - Tekstslide

Als je klaar ben ga je het voorlezen aan je schoudermaatje!
Denk aan de afspraken die daarover zijn !
Zijn jullie allebei tevreden? Dan laat je het samen zien bij de juf!
Soms moet je even wachten, ga dan verder met je planner!
MORGEN GAAN WE HET MOOI OVERSCHRIJVEN!

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent het woord: associëren?
A
asociaal zijn je nergens aan de regels houden
B
iemand aanvallen
C
bij een woord direct opschrijven waar je aan denkt
D
ergens achte aan gaan

Slide 15 - Quizvraag

moet een gedicht rijmen
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Gedichten en sprookjes zijn vaak vol fantasie en gevoel.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je een alinea in een gedicht?

A
stukje
B
alinea
C
strofe
D
versje

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je een gedicht zonder rijm?
A
een blank vers
B
een raar gedicht
C
een wit vers
D
een vers wit

Slide 19 - Quizvraag

gedichten zijn

Slide 20 - Woordweb

deze les was:

Slide 21 - Woordweb

schrijf de zin op die jij het mooist vindt

Slide 22 - Open vraag