Les 2.5

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Welkom bij biologie 

Hoofdstuk 2 Basisstof 5

blz. 107

LAPTOP

Wat gaan we deze les doen

- Wat weet je nog van de vorige les

- Wat gaan jullie vandaag leren

- Samen de theorie doornemen

- Aan de slag met de opdrachten

- Samen sluiten we de les af

Wat weet je nog van de vorige les?

Hoeveel chromosomen zitten er in de celkern van een mens?

1. 30
2. 40
3. 46
4. 56

Welk onderdelen heeft een dierlijke cel?

1. Celwand, celplasma, celkern
2. Celplasma, celkern, vacuole
3. Celmembraan, celplasma, celkern
4. Celwand, vacuole, celkern

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. 

Celwand

Celkern

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Vacuole

Doel van de les

- Je kunt de stappen van een celdeling noemen

De theorie

Nieuwe cellen, een kopie

Denk aan:

- Zorg dat je goed meeleest

- Zorg dat je stil bent en focus hebt voor de les

nieuwe cellen

De buitenste laag van je huid bestaat uit dode cellen.

Elke dag verlies je miljoenen van deze cellen.

Maar ze zijn zo klein, dat je dat niet merkt.

Celdeling

In je huid ontstaan steeds nieuwe cellen. 

Daardoor blijft het aantal cellen in je huid ongeveer gelijk.

Ook op andere plaatsen in je lichaam gaan cellen dood en ontstaan nieuwe cellen. De nieuwe cellen vervangen de dode cellen.

Ook om te groeien maak je nieuwe cellen.

Celdeling

Nieuwe cellen ontstaan door celdeling.

Bij een celdeling deelt één cel zich in twee.

een kopie

Mensen hebben in elke celkern 46 chromosomen.

Vóór de celdeling ontstaat van elk chromosoom een kopie.

In de celkern zitten dan 2 keer 46 chromosomen.

2.5 Celdeling

Daarna gaat de celkern zich delen. Er ontstaan 2 kernen. In elke kern zitten nu weer 46 chromosomen.

Dan deelt ook de rest van de cel zich.

2.5 Celdeling

Uit 1 cel, de moedercel, ontstaan zo 2 nieuwe cellen, de dochtercellen.

Deze bevatten dezelfde informatie als de moedercel.

2.5 Celdeling

Na de celdeling gaan de dochtercellen groeien.

De hoeveelheid celplasma neemt toe. Dit heet plasmagroei.

De dochtercellen worden daardoor even groot als de moedercel.

Aan de slag met de opdrachten 

Opdrachten 1 t/m 8

Ben je klaar?

- Laat je werk aan de docent zien

- Kijk je werk zelf na

Iets voor jezelf doen:

Lezen, tekenen of een  puzzel op je eigen plek.

Tijdens het werken:

- Je bent stil aan het werk

- Steek je vinger op als je een vraag hebt

Hoe ging de les?

Lesdoel behaald?

"Aan het einde van de les kun je of heb je basisstof 1 van thema 1 af of af maken"