2. La hora (repaso)

¿Qué vamos a hacer?
  1. Vamos a repasar la hora

  2. Verbos con un cambio vocal

  3. Los deberes
Barcelona
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

¿Qué vamos a hacer?
  1. Vamos a repasar la hora

  2. Verbos con un cambio vocal

  3. Los deberes
Barcelona

Slide 1 - Tekstslide

¡Buenos días!
San Sebastián

Slide 2 - Tekstslide

Digitale boeken
  1. Ga naar: https://eleteca.edinumen.es  
  2. Log in 
    Gebruikersnaam: leerlingnummer@leerling.drknippenbergcollege.nl Wachtwoord: spaans

Espacio joven A2.1 Ebook alumno (tekstboek)
Espacio joven A2.1 Libro de ejercicios (werkboek)
Madrid

Slide 3 - Tekstslide

Beoordelingen portfolio's 

Slide 4 - Tekstslide

Repasar 
la hora

Slide 5 - Tekstslide

Vul woordenlijst 1.4 in
Beantwoord de volgende vragen in je schrift (maak hele zinnen):
1. Wanneer zeg je “es la” en wanneer “son las”?
2. Wat is het verschil tussen “a las dos” en “son las dos?”
3. Vertaal: Hoe laat ontbijt je?
4. Vertaal: Hoe laat eet je ?
5. Vertaal: Hoe laat dineer je?
6. Vertaal: Hoe laat studeer je?
• Stel deze vragen nu aan een klasgenoot.
Geef elkaar antwoord in het Spaans.

Slide 6 - Tekstslide

Las respuestas
1. [es] bij 13:00 of 1:00 en [son] bij alle andere gevallen.
2. “A las dos” betekent “om 2 uur” en “son las dos” betekent “het is 2 uur”.
3. ¿A qué hora desayunas?
4. ¿A qué hora comes?
5. ¿A qué hora cenas?
6. ¿A qué hora estudias?

Slide 7 - Tekstslide

español
holandés
¿Qué hora es?
Hoe laat is het?
¿Tiene hora?
Weet u hoe laat het is?
Es la una
Het is 1 uur
Son las dos (en punto)
Het is (precies) 2 uur 
Son las tres y cinco
Het is 5 over 3 (3:05)
Son las cuatro y cuarto
Het is kwart over 4 (4:15)
Son las cinco y veinte
Het is 10 voor half 6 (5:20)
Son las seis y media
Het is half 7
Son las siete menos veinticinco
Het is 5 over half 6 (6:35)
Son las ocho menos cuarto
Het is kwart voor 8 (7:45)
Son las nueve menos diez
Het is 10 voor 9 (8:50)
¿A qué hora?
(om) hoe laat?
A la/las…..
Om……
1.4

Slide 8 - Tekstslide

Libro del alumno
página sesenta y 

Haz los ejercicios 3 y 4

Slide 9 - Tekstslide

Libro de ejercicios
página veintisiete

Slide 10 - Tekstslide

Libro de ejercicios
página veintiocho

Slide 11 - Tekstslide

Las respuestas
• Pagina 67, opdracht 3 (LA)
A: Es la una menos veinte, B: Son las seis (en punto), C: es la una menos cinco, D: Son las siete y cinco.


• Pagina 67, opdracht 4 (LA)
A: hora, cuarto, B: noche, media, C: la, menos.


• Opdracht 4.8 (LE)
A: Son las doce y cuarto, B: Son las cuatro menos veinte, C: Son las cinco y veinticinco, D: Son las nueve menos veinticinco, E: Es la una y media, F: Son las once y cinco.









Slide 12 - Tekstslide

Las respuestas 4.11
Por la mañana:
A: son las ocho y veinte
C: Son las nueve y cuarto
F: Son las once y media
I: Son las seis y media
Por la tarde
B: Son las tres menos cuarto
G: Son las cinco menos diez
H: Son las ocho
K: Son las tres y cinco.
Por la noche
D. Son las once menos veinte
F. Son las once y media
J. Son las diez menos cuarto

Slide 13 - Tekstslide

Verbos con un cambio vocal
Beantwoord deze vragen in je schrift. In de vorige module heb je 2 soorten klinkerwisselingen
geleerd bij de vervoeging van de werkwoorden. 

1. Welke waren dat?
2. Wanneer verandert de stamklinker?
3. Welke stappen zet je om zo’n werkwoord te vervoegen? 


Slide 14 - Tekstslide

¡A trabajar!
Maak nu zelfstandig heel tarea 1 af (1.5 t/m 1.9)
Let op: vanaf 1.6 leer je een nieuwe klinkerwisseling

                                               Wil je graag extra uitleg of heb je vragen? 
Vraag om hulp!
Dit is huiswerk!

Slide 15 - Tekstslide

Verbos con un cambio vocal 

Slide 16 - Tekstslide

Los deberes

Leren
Woordenschat tarea 1.7
Maken:
Tarea 1 is helemaal af (t/m 1.9)


 
martes el quince de diciembre (la primera hora)

Slide 17 - Tekstslide