De Rijn ontstaat hoof in de Zwitserse Alpen, waar smeltwater van gletsjers samenkomt met grondwater. Het verhang van de bovenloop van de rivier is groot, omdat de rivier over een kleine afstand een groot hoogteverschil overbrugd. Er zijn dan ook nogal water stroomversnellingen en watervallen. Vanaf de stad Bazel (op de grens met Duitsland) is de Rijn goed bevaarbaar.
De middenloop van de Rijn, van Bazel tot Bonn, loopt door een gebied met middelgebergte. Daardoor stroomt hij minder snel, want het verhang is minder groot.
Vanaf Bonn krijgt de rivier meer de ruimte en begint de benedenloop. Vroeger kronkelde de rivier ook hier nog, maar men heeft de loop van de Rijn rechter gemaakt voor de scheepvaart.