3K - Oefentoets Theme 5 grammar/stones/vocab

Hello everyone!
Today:

1. Oefentoets in LessonUp
2. Leren voor woensdag

Goal: Na deze LessonUp weet je wat je van de toets kunt verwachten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hello everyone!
Today:

1. Oefentoets in LessonUp
2. Leren voor woensdag

Goal: Na deze LessonUp weet je wat je van de toets kunt verwachten

Slide 1 - Tekstslide

Grammar
The future:

Wat zijn de regels ook alweer?

Slide 2 - Tekstslide

Je gebruikt 'will + hele werkwoord' bij:
A
Voorspelling met bewijs
B
Voorspelling zonder bewijs
C
Tijdens volgens een schema
D
Plannen in de toekomst

Slide 3 - Quizvraag

Je gebruikt de 'present simple' bij:
(bijvoorbeeld: leave - leaves)
A
Tijden volgens een schema
B
Voorspelling met bewijs
C
Afspraken, tijd is al bepaald
D
Belofte

Slide 4 - Quizvraag

Je gebruikt 'am/is/are + going to + hele werkwoord' bij:
A
Voorspelling met bewijs
B
Voorspelling zonder bewijs
C
Belofte
D
Afspraken, tijd/plaats is al bepaald

Slide 5 - Quizvraag

Je gebruikt de 'present continuous' bij":
(am/is/are + werkwoord+ing)
A
Voorspelling zonder bewijs
B
Tijden volgens een schema
C
Afspraak, tijd/plaats is al bepaald
D
Belofte

Slide 6 - Quizvraag

Grammar
The future:
Kies het juiste stuk om de zin af te maken. 
Lees de zin goed. 
Vaak staan er hints in zodat je weet welke je moet kiezen.

Slide 7 - Tekstslide

You see someone with their hands full. You say: "I .... the door for you."
A
am going to open
B
will open
C
open
D
am opening

Slide 8 - Quizvraag

Your friend wants to know how long he has to wait for the train. You say:
"It .... at 4 o'clock."
A
is going to leave
B
will leave
C
leaves
D
is leaving

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt met je broertje afgesproken dat jullie vanavond een film gaan kijken. "We .... a movie tonight."
A
will watch
B
are going to watch
C
are watching
D
watch

Slide 10 - Quizvraag

Je bent van plan om deze zomer te gaan werken:
I ...... this summer.
A
will work
B
am going to work
C
am working
D
work

Slide 11 - Quizvraag

Grammar
Much/many, a lot of/lots of, (a) few/(a) little:

Kies het goede antwoord.

Slide 12 - Tekstslide

I didn’t get _____________ sleep last night.
A
much
B
many

Slide 13 - Quizvraag

Well done! You made very _____________ mistakes in the test.
A
few
B
little

Slide 14 - Quizvraag

We’re moving to Bristol in _____________ months from now.
A
few
B
a few
C
little
D
a little

Slide 15 - Quizvraag

Maurice has _____________ friends in Italy.
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

I felt _____________ sick after eating all that chocolate.
A
a lot of
B
much
C
a little
D
a few

Slide 17 - Quizvraag

Stones

Welke stukjes zinnen horen bij elkaar?

Slide 18 - Tekstslide

Many Australians dress up in the colours of their flag.
There's too much pollution.
On Australia Day they eat burgers and grilled vegetables.
We're crazy about this place. People here are very friendly.
It's the best place to live because the people are really easy-going.
Why do you think this is such a great place to visit?
Why do you think this is the worst country to visit?
What makes this the nicest place to live?
What do most Australians eat on national holidays?
What do most Australians do on Australia Day?

Slide 19 - Sleepvraag

Vertaal:
Uitwisseling
A
Outchange
B
Exchange
C
Exswap
D
Outswap

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal:
Vernietiging
A
Protection
B
Destroytion
C
Destruction
D
Deduction

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal:
Erbij passen
A
Fit in
B
Fit with
C
Fit out
D
Fit inside

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord past in:
Meeting the president was ...........

A
an honour
B
a persuade
C
a current

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord past in:
I'd love to live in the ........., with lots of fields and trees.
A
outback
B
countryside
C
coastline

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord past in:
I ...... chocolate ice cream over vanilla.

A
prefer
B
persuade
C
regret

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord past in:
This cereal .......... mostly sugar!
A
fits in
B
consists of
C
consists out

Slide 26 - Quizvraag