De Nederlandse Opstand: Ontdek de Motieven

De Nederlandse Opstand: Ontdek de Motieven
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Nederlandse Opstand: Ontdek de Motieven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen leerlingen drie motieven noemen van de Nederlandse Opstand. Bij elk motief kunnen ze ook het soort motief noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de Nederlandse Opstand?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beeldenstorm uit 1566
Bespreking van de Beeldenstorm als startpunt van de opstand.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rooms-katholieke kerk
De kerk die in de Nederlanden werd aangehangen voordat de opstand begon.

Voorbeeld 1: De kerk was in verval.
- Aflaathandel
- Kritiek van Maarten Luther 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rooms-katholieke kerk




De vorst bepaald het geloof in een gebied. ‘Van wie het land is, is ook de godsdienst’ Het is niet de bedoeling dat je in opstand komt tegen je vorst.


Vorsten verspelen hun macht als ze tegen de regels van God in gaan. Dan zouden de lagere overheden de vorst mogen afzetten. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rooms-katholieke kerk
De kerk die in de Nederlanden grotendeels werd aangehangen voordat de opstand begon.

Voorbeeld 2: De kerk was in verval.
- Ongure praktijken van Pausen
(prostituees en familiefortuin)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kettervervolgingen
Het harde optreden tegen 
ketters
door de vorst van Spanje.
De wetsverordeningen 
werden 'bloedplakkaten'
genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 3: 'Bloedplakkaat'

Wij bevelen en verbieden: ten eerste dat niemand zal mogen drukken, schrijven of ook met zijn medeweten in bezit hebben, noch verkopen, kopen, weggeven, of verspreiden in kerken, straten of op andere plaatsen, enig boek of geschrift van de hand van Maarten Luther, Ulrich Zwingli, Martinus Bucer, Johannes Calvijn, of van andere ketters die veroordeeld zijn door de Heilige Kerk … 
Op straffe dat hij zal worden vervolgd..

…….Te weten, de mannen met het zwaard en de vrouwen levend begraven, voor zover ze hun dwalingen niet willen volhouden of verdedigen.
En wanneer zij hun dwalingen, meningen of ketterijen willen volhouden, dat zij dan gestraft worden met de brandstapel. En in alle gevallen wordt hun bezit in beslag genomen en verkocht, waarbij de opbrengst ons toekomt.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centralisatiepolitiek
 De pogingen van de vorst van Spanje om invloed te krijgen op bestuur en rechtsspraak in de Nederlanden.

Voorbeeld 4:
Geschoolde ambtenaren belangrijke functies geven boven de adel. Zoals: juristen en financieel deskundigen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willem van Oranje
- Behoorde tot de hogere adel.
- Vond de kettervervolgingen te hard en zag bestuurshervormingen als een bedreiging voor zijn eigen positie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgezweept door de hagenpreken (en soms gesteund door hogere kringen) drongen in 1566 hervormers de katholieke kerken en kloosters binnen en vernielden alle religieuze versieringen (Beeldenstorm). Verering van beelden was immers afgoderij, zo stond in de bijbel.

De vernietiging van religieuze beelden en symbolen tijdens de opstand.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.