Les 24-08-2020, paragraaf 1.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning voor de les:

4 minuten: binnenkomst, aanwezigheid en huiswerk controle

5 minuten: voorkennis testen

1 minuut: leerdoelen en huiswerk

20 minuten: uitleg 

25 minuten: aan het werk!

5 minuten: leerdoelen testen

De zon is een voorbeeld van een schaars goed.

1. Juist
2. Onjuist

Welke behoefte bevredig ik door een stadsfiets te kopen?

1. Ik heb honger
2. Ik wil mezelf kunnen verplaatsen
3. Ik wil meer status
4. Ik heb behoefte aan meer beweging

Veiligheid is een secundaire behoefte.

1. Juist
2. Onjuist

Een zak chips is een gebruiksgoed

1. Juist
2. Onjuist

Leerdoelen:

1. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.

2. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.

HUISWERK: Opdracht van 1.2

Consumeren door te kopen 

Wanneer jij goederen of diensten koopt:

- Je bent aan het consumeren 

- Je wordt voorzien in je behoeften 

- Je hoeft zelf niks aan de goederen of diensten te doen

Zelfvoorziening:

- Stel je hebt een kast gekocht bij de IKEA. Bij thuiskomst haal je alle zware dozen uit de auto omdat je de kast nog in elkaar moet zetten.

- Je hebt geconsumeerd door een kast te kopen 

- Je moet zelf de kast nog in elkaar zetten ==> zelfvoorziening 

De natuur 

• Regen 
• Zon 
• Wind 


• Water 

Consumeren door de natuur:

- De natuur levert grondstoffen

- Ook schaatsen of een blok hout 

Collectieve voorziening 

Collectieve voorzieningen:

- Voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken 

- Bijvoorbeeld lantarenpalen en wegen 

- Collectieve voorzieningen worden betaald door belastingbetalers 

Een eigen bijdrage:

- Bijvoorbeeld school en het OV is niet gratis 

- Je moet er een bijdrage voor betalen 

- Toch is het een collectieve voorziening 

Welvaart en welzijn 

Welvaart 

- De mate waarin voorzien kan worden in hun behoeften door schaarse producten. 

Welvaart kan stijgen door:

- Wanneer je veel kan kopen 

- Als je voldoende vrije tijd hebt 

- In een schoon milieu leeft

Welzijn 

- De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien 

- Je bent er niet alleen schaarse producten voor nodig

Aan de slag!

Wat? Opdrachten 1.2 

Hoe? In de online leeromgeving

Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 1.3

Leerdoelen:

1. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.

2. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.

HUISWERK: Opdracht van 1.2

en de rekentrainer van 1.1 en 1.2

Heb jij de doelen van deze les behaald?