25. tussentoetsen en vereisten, bst 04, 05, 06

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Schrijfdossier
2.  Tussentoetsen + verdere vereisten
3.  Theorie bouwsteen 05
4.  Theorie bouwsteen 04

NB Deadline StartUp 25 mei (Linde, Quinthe, Jona en Bram)
NB Deadline Schrijfdossier 25 mei (Noëlle, Daisy, Jona en Linde) 


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Schrijfdossier
2.  Tussentoetsen + verdere vereisten
3.  Theorie bouwsteen 05
4.  Theorie bouwsteen 04

NB Deadline StartUp 25 mei (Linde, Quinthe, Jona en Bram)
NB Deadline Schrijfdossier 25 mei (Noëlle, Daisy, Jona en Linde) 


Slide 1 - Tekstslide

1.  SCHRIJFDOSSIER
Schrijfdossier: zie e-mail (nog geen cijfer) of CumLaude (je hebt een cijfer). Dit geldt enkel voor hen die het Schrijfdossier hebben geüpload vóór de deadline. 

Het kan dat je niets hebt geüpload, dan heb je noch een e-mail, noch een cijfer ontvangen. 

Deadline 25 mei. Haal je deze niet, dan blijft het Schrijfdossier staan voor volgend jaar. 

Slide 2 - Tekstslide

2. TUSSENTOETS + VERDERE VEREISTEN

Bouwsteen 04 (2F) Linde, Tess, Nicole, Bram en Jelte maken de tussentoets (oud) + verdere vereisten.

Bouwsteen 04 (3F): Noëlle, Quinthe maken de tussentoets (oud) + verdere vereisten. Jona maakt de vereiste opgaven van Lezen en Luisteren af.
Bouwsteen 05* (3F): Daisy maakt de vereisten. 
Bouwsteen 06 (3F). Dieuwertje maakt de tussentoets (oud) + verdere vereisten.

Allen: geef bij mij aan als je klaar bent met die vereisten, dan controleer ik dat en zet bij goedbevinden de bewuste toets voor jou klaar. 

Slide 3 - Tekstslide

3. THEORIE BOUWSTEEN 05
Niet alle informatie in een geschreven of gesproken tekst is even belangrijk.

Onderscheiden/herkennen
►Hoofdzaken: deze  beantwoorden wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven dus antwoord op elk van die vragen.

►Bijzaken kan je weglaten, die geven extra informatie waar de tekst zonder kan. 
Voorbeelden en dergelijke. 

Je kunt nu in de mail de vereisten zien van bouwsteen 05 en deze maken.

Slide 4 - Tekstslide

4. THEORIE: SAMENHANG
Hoe breng je samenhang aan in jouw tekst? 

Titel → let op, niet altijd
Inleiding 
Kern → in alinea's met het liefst tussenkopjes
Slot
Afsluiting → let op, niet altijd.

En het belangrijkste: signaalwoorden. Die smeden jouw tekst samen. Dit wordt ook een tekstverband genoemd.

Slide 5 - Tekstslide

Het tekstverband zorgt ervoor dat woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.

  • Hoe doen ze dat?
Door signaalwoorden. Deze geven een signaal af aan de rest van de zin. 

  • Voorbeeld:
Want, daardoor, daarom, om die reden, omdat
Dit zijn allemaal signaalwoorden die een reden aangeven. Belangrijk: je kunt ze onderling uitwisselen, omdat ze hetzelfde signaal afgeven. 

Slide 6 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een signaalwoord zie je dus met welk signaal je te maken hebt. 


Zo'n signaal noem je een tekstverband. Het legt een verband tussen zinnen. 

Slide 7 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
Je begrijpt iemand beter door de signaalwoorden. 

→ Let er dus op als je er een tegenkomt in een zin of als je het hoort!




                                         Op de volgende slides zie je veelvoorkomende verbanden
                                                                   Daarna een Kahoot over die tekstverbanden


Slide 8 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Er zijn verschillende tekstverbanden met eigen signaalwoorden. Weet je nog? 


  • de tegenstelling [ maar, hoewel ]  
  • de opsomming [ bovendien, ten eerste, ten tweede, ook, eerst...toen] 
  • de toelichting [ zo, bijvoorbeeld, zoals, op deze manier] 
  • de tijd en de volgorde daarin [ gisteren, vervolgens, vroeger, nu, toen, daarna ]  
  • de reden of argumentatie [ omdat, daarom, want ] 
  • de voorwaarde [ als, als ... dan, op voorwaarde dat ]
  • de conclusie [ dus, kortom, dat houdt in ]
  • het doel-middel [ via, om te, door middel van, daarmee ]

                 


Slide 9 - Tekstslide

SAMENVATTING
Heb je door dat je alle signaalwoorden uit één zo'n rijtje kunt gebruiken voor hetzelfde signaal? Het zijn synoniemen: ander woord; dezelfde betekenis. 

Toen... Daarna... Vervolgens... 

Maar... Echter... Daarentegen...


Op de volgende slide de opdrachten die je moet maken in Taalblokken 3F of 2F, Bouwsteen 4. 

Slide 10 - Tekstslide

BOUWSTEEN 4: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 11 t/m 19.
Schrijven: opgaven 1 t/m 3. 

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgave 1 t/m 10; opgaven 24 t/m 27; 31 t/m 37.
Schrijven: opgaven 1 t/m 8; 10; 15 t/m 19

Woordenschat: bouwsteen 4 Samenhang. Tussentoets (niet oud)

Slide 11 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 12 - Tekstslide