3.1 Leenheren, leenmannen en horigen

  • Noormannen, Hongaren en moslimpiraten teisterden Europa met plundertochten 
      -->  gevolg: Nieuwe   
                                koninkrijkjes  
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

  • Noormannen, Hongaren en moslimpiraten teisterden Europa met plundertochten 
      -->  gevolg: Nieuwe   
                                koninkrijkjes  

Slide 1 - Tekstslide

3. Monniken en Ridders
Leenheren, leenmannen en horigen
Een tekening van hoe Ouddorp er in de vroege Middeleeuwen uitgezien zou hebben. 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Herhaling
2. Start Middeleeuwen
4. Video
5. Opdracht
6. Uitleg 
7. Opdrachten boek

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 4 - Tekstslide

Verklaar de naam 'Middeleeuwen'

Slide 5 - Open vraag

Middeleeuwen

Donkere eeuwen?

Slide 6 - Tekstslide

Noem twee gevolgen van het einde van het (West-)Romeinse Rijk.

Slide 7 - Open vraag

Onrustige tijden in Europa
500-800

Na val West-Romeinse Rijk:
  • Veel oorlogen
  • Reizen gevaarlijk 
  • Bevolking kromp
  • Minder handel - minder geld in omloop
  • Grote steden verdwijnen

Slide 8 - Tekstslide

Landbouwstedelijke samenleving wordt weer een landbouwsamenleving

Slide 9 - Tekstslide

Maar er is niet alleen achteruitgang

Dorestad

Verleden van NL vanaf 14:08 tot +- 23:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Ontwikkeling koningschap
Krijgsheer --> Koning --> Erfelijk Koningschap   --> keizer (Karel de Grote)

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 
Maak een schema waarin je de volgende begrippen opneemt:
  • Vazallen
  • Hofmeier
  • Leen
  • Graven, hertogen 
  • Feodale verhoudingen
  • Leenmannen
  • Leenheer 

Slide 13 - Tekstslide

Leenstelsel
Ook: feodale stelsel

Slide 14 - Tekstslide

Frankische Rijk
Verdeeld over 3 kleinzonen van Karel de Grote
  • West-Frankische Rijk 
        (Karel de Kale)
  • Middenrijk 
       (Keizer Lotharius I )
  • Oost-Frankische Rijk 
       (Lodewijk de Duitser)

Slide 15 - Tekstslide

Versplintering macht:
  • Driedeling rijk

  • Hertogen/graven vergroten zelfstandigheid -> zien leen als eigendom en maken het erfelijk

Slide 16 - Tekstslide

Het hofstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Maken
3.1 opdracht 2 t/m 5a en 6a 

Slide 23 - Tekstslide

Extra informatie
Te gebruiken bij het leren van je toets

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

  • Boeren gebonden aan de grond.
  • als  een vrije boer kiest voor veiligheid wordt een pachtboer/ horige.
  • lijfeigenen = slaven. Ook de slaven worden horigen (meer inkomsten heer) 

Slide 26 - Tekstslide

Het domein (landgoed heer/klooster)
Bestond uit twee delen: 
1. Vroonland (burcht/klooster + akkers)
2. Hoeveland (akkers horigen en vrije pachtboeren)
  • In ruil voor het hoeveland moesten herendiensten worden gedaan en/of een deel van de opbrengst werd aan de heer betaald. 

Slide 27 - Tekstslide

vroonland=land van de heer.

Slide 28 - Tekstslide

Het hofstelsel:

Slide 29 - Tekstslide

1) Vroonland

Dit hield de heer voor zichzelf.
Alle opbrengsten van deze akkers, weilanden en boom-
gaarden ging naar de heer toe. Op het Vroonland staat ook het huis van de domeinheer, een molen en een brouwerij. Land wordt bewerkt door horigen zonder hoeve, horigeren tijdens hun herendiensten en echte slaven.

2) Hoeveland

Dit werd verdeeld in allerlei kleine stukjes grond. Horigen en enkele vrije pachtboeren bewerkten dit land, maar het bleef eigendom van de heer. Ze mochten hier wel eigen dieren houden.

Slide 30 - Tekstslide

Feodalisme

Slide 31 - Tekstslide

Germaanse volkeren werden aangevoerd door krijgsheren. Deze krijgsheren worden koningen.


Slide 32 - Tekstslide

Theorie
  • Koningen probeerden instellingen van het Romeinse Rijk  behouden. Dit lukte vaak niet: 

  • Geen hoofdsteden;
  • Te weinig  klerken (mensen die konden schrijven en lezen en verstand van bestuurszaken) 

Slide 33 - Tekstslide

Van Merovingers naar Karolingers
  • Door erfrecht versplintert het rijk van koning Clovis 481-511 (Merovinger)
        -  Veel oorlogen en slecht bestuur

  • Bestuur werd overgelaten aan hun hofmeiers. De Karolingers.


Slide 34 - Tekstslide

Het feodale stelsel onder Karel Martel
  • Karel wilde een ruiterleger en een degelijk bestuur                                            
  • Vazallen werden beloont met een leen                          
  • De persoonlijke eed van trouw was gedurende het leven 

Slide 35 - Tekstslide

Karel de Grote beloonde  ook graven, hertogen en andere bestuurders met lenen. Zo ontstonden er in het bestuur feodale verhoudingen.

Gevolg: Verbrokkeling van de macht.

Slide 36 - Tekstslide

Na de dood van Karel de Grote:
  • één zoon, Lodewijk de Vrome.
  • kleinzonen delen het rijk op in 3 delen.
  • leenmannen gaan hun gebied steeds meer als hun eigendom zien.
  • macht gaat over van vader op zoon (erfelijk) , geen eed van trouw meer.

Slide 37 - Tekstslide

Het feodalisme/ leenstelsel

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video