Herhaling Unidad 1 Compañeros 2

Herhaling Unidad 1 Compañeros 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Unidad 1 Compañeros 2

Slide 1 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het werkwoord SER of ESTAR 

Slide 2 - Tekstslide

¿Tú _____ de Argentina?
A
eres
B
estás
C
es
D
estoy

Slide 3 - Quizvraag

Pedro y yo _____ mejor amigos
A
son
B
están
C
somos
D
estoy

Slide 4 - Quizvraag

Las chicas _____ en la ciudad.
A
somos
B
están
C
son
D
estamos

Slide 5 - Quizvraag

Ayer, Ana y yo _____ en un bar.

Slide 6 - Open vraag

¿Dónde _____ tú el fin de semana?

Slide 7 - Open vraag

Pedro y Juan _____ en Sevilla

Slide 8 - Open vraag

Kies "SER'' of ''ESTAR''

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Las tijeras _____ encima de la mesa.

Slide 11 - Open vraag

Mi madre _____ médico

Slide 12 - Open vraag

Medellín _____ en Colombia.

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord in de presente (regelmatig)

Slide 14 - Tekstslide

Yo _____ (beber)
mucho vino los fines de semana.

Slide 15 - Open vraag

Tú y tu amigo ______ (estudiar) español.

Slide 16 - Open vraag

Mi primo _____ (correr) muy rápido.

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord in de presente ( onregelmatig)

Slide 18 - Tekstslide

¡(nosotros)______ (ir) a la playa!

Slide 19 - Open vraag

Alberto y Raúl _____ (jugar) mucho al aljedrez.

Slide 20 - Open vraag

El supermercado _____ (cerrar) a las 21:00.

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de pretérito perfecto (regelmatig en onregelmatig)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

¿Qué (hacer, vosotros) _____ hoy?

Slide 24 - Open vraag

Esta mañana Belén (visitar, ella) ______ la Sagrada Familia.

Slide 25 - Open vraag

Los perros (correr, ellos) ______ en el parque.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling?

Slide 28 - Tekstslide

Hoe laat spreken we af?
A
¿Dónde quedamos?
B
¿Qué desea?
C
¿A qué hora quedamos?
D
¿De qué talla?

Slide 29 - Quizvraag

¿Wilt u nog iets anders?
A
¿Qué precio tiene?
B
¿De qué talla?
C
¿Qué desea?
D
¿Desea algo más?

Slide 30 - Quizvraag

¿Cuántos hermanos tienes?
A
Tengo doce años.
B
Tengo dos primos
C
Tengo cinco amigos
D
Tengo una hermana.

Slide 31 - Quizvraag

Vertaal: ik woon in Eindhoven

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: Hoe oud ben jij?

Slide 33 - Open vraag

Vertaal: ik hou niet van voetbal

Slide 34 - Open vraag

Vertaal: Wat zijn je hobby's?

Slide 35 - Open vraag