‘Gisteren was ik bij mijn oma,’ vertelt Mathilde.
‘We zochten speelgoed uit waar we vroeger bij opa en oma zo vaak mee speelden, maar waar we nu te groot voor zijn en daar kwam ik opeens een oud prentenboekje tegen. Ik weet nog goed hoe mijn opa er altijd uit voorlas. Op elke bladzijde is een dier verstopt. Er staat een raadselrijmpje bij. Het rijmpje eindigt altijd op dezelfde manier: God zei: “Je bent heel bijzonder, [...] je bent een wereldwonder.” Dat was precies wat mijn opa me wilde meegeven. Elk leven is belangrijk! Ieder mens doet ertoe. Het maakt niet uit hoe je eruitziet. Het maakt niet uit hoe intelligent je bent. Welk beroep je hebt. De waarde van je leven ligt niet in je succes, of je carrière, niet in het vermogen dat je op de bank hebt staan. Je bent goed zoals je bent. Je mag zijn wie je bent.’