herhaling 5.3; 5.4 en 5.5

WAT MOET JE DOEN?
De vorige les en deze les zijn een samenvatting voor de toets van vrijdag 8 januari 13.30 uur in lokaal L1.16 of L1.17! Lukken deze opdrachten, dan lukt de toets ook!

  1. Bekijk de les helemaal!
  2. Ik controleer of je alle dia's heb bekeken!
  3. Maak de oefeningen
  4. LessonUp helemaal bekeken? Maak dan de opgaven uit het boek (zie laatste dia).
  5. Opgaven vandaag (woensdag 6 juni) inleveren via 'magister opdrachten' (stuur een foto)

De volgende les zal ik via teams de toets toelichten en enkele opgaven bespreken.



1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WAT MOET JE DOEN?
De vorige les en deze les zijn een samenvatting voor de toets van vrijdag 8 januari 13.30 uur in lokaal L1.16 of L1.17! Lukken deze opdrachten, dan lukt de toets ook!

  1. Bekijk de les helemaal!
  2. Ik controleer of je alle dia's heb bekeken!
  3. Maak de oefeningen
  4. LessonUp helemaal bekeken? Maak dan de opgaven uit het boek (zie laatste dia).
  5. Opgaven vandaag (woensdag 6 juni) inleveren via 'magister opdrachten' (stuur een foto)

De volgende les zal ik via teams de toets toelichten en enkele opgaven bespreken.



Slide 1 - Tekstslide

5.3 en 5.4
Dit schema moet je
kunnen invullen en 
kunnen toepassen.

Opdracht:
Neem over en vul in!


Slide 2 - Tekstslide

5.3 en 5.4 Had je het goed?
Had je het goed gedaan? Nee, blijf dan oefenen!!!

Slide 3 - Tekstslide

5.3 en 5.4 Oefenen
5 m = ........ mm
2400 dm = ........ dam
2,3 ha = .......... cm2
850000 dm2 = ........ km
5000000 mm3 = ......... m3
54 dl = ....... mm3

Als je opdrachten moet maken met tekst, zet dan eerst alle eenheden gelijk (bijvoorbeeld alles in cm). Daarna pas gaan rekenen.

Slide 4 - Tekstslide

5.3 en 5.4 Oefenen
5 m = ........ mm                      drie stappen naar beneden, dus 5 x 10 x 10 x10 = 5000 mm
2400 dm = ........ dam          twee stappen omhoog, dus 2400 : 10 : 10 = 24 dam
2,3 ha = .......... cm2              vier stappen naar beneden, dus 2,3 x 100 x 100 x 100 x 100 =       
                                                     230000000 cm2
850000 dm2 = ........ ha           drie stappen omhoog, dus 850000 : 100 : 100 : 100 = 0,85 ha
5700000 mm3 = ......... dmtwee stappen omhoog, dus 5700000 : 1000 : 1000 = 5,7 dm3
54 dl = ....... mm3                        54 dl = één stap omhoog, dus 54 : 10 = 5,4 l = 5,4 dm
                                                           5,4 dm (2 stappen naar beneden, dus 5,4 x 1000 x 1000 =
                                                           5400000 mm3

Slide 5 - Tekstslide

5.5 Wetenschappelijke notatie
vraag: Bereken 15.345,64 x 163.254,34
antwoord = 2.505.242.330
Als je hier dan weer mee verder moet werken is dat natuurlijk vragen om moeilijkheden! de getallen zijn zo groot dat er vrij snel een fout in je berekening sluipt.

Slide 6 - Tekstslide

5.5 grote getallen
Daar is iets op gevonden nl: de Wetenschappelijke notatie (standaard norm).
Stel je hebt een heel groot getal bv.: 123.000.000 
Dan kan je dat heel makkelijk iets kleiner opschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1: Niet nadenken maar gewoon beginnen met 1 cijfer voor de komma opschrijven en de nullen weglaten!
123.000.000
1,23
Stap 2: Nog steeds niet nadenken maar gewoon x 10 erachter schrijven 
1,23 x 10

Slide 8 - Tekstslide

Stap 3: Nu gaan we wel nadenken 
123.000.000
1,23 x 10
het getal hierboven is iets meer dan 1. vermenigvuldigen met 10 = 12,3 maar dat is nog lang geen 123.000.000!

Slide 9 - Tekstslide

123.000.000
1,23 x 10
Als we het getal hierboven nog eens vermenigvuldigen met 10 krijg je:
1,23 x 10 x 10 = 123

Slide 10 - Tekstslide

123.000.000
Als we 1,23 nog 8x met 10 vermenigvuldigen dan klopt het weer. dan is het weer net zo groot als het originele getal. en in plaat van 8 x 10 mogen we ook schrijven als
10 
1,23 x 10 x10 x10 x10 x10 x10 x10 x10
1,23 x 10     = 123.000.000
8  

Slide 11 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 660.000

Stap 1: Schrijf het getal met 1 cijfer voor 
             de komma en laat de nullen weg
       


6,6
Stap 2: Schrijf achter het getal  x 10
       


6,6 x 10

Slide 12 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 660.000

Stap 3: Kijk nu hoeveel plaatsen de komma 
naar rechts moet om weer het originele 
getal te krijgen.
             
       


Stap 4: Schrijf  dat aantal rechtsboven
 het getal  x 10
Klaar!
       


6,6 x 10
5

Slide 13 - Tekstslide

5.5 Wetenschappelijke notatie
We hebben al geleerd hoe je grote getallen omzet in wetenschappelijke notatie maar dit kan ook met hele kleine getallen.

Slide 14 - Tekstslide

5.5 kleine getallen
Stel je hebt een heel klein getal bv.: 0,0000054
Dan kan je dat ook in de wetenschappelijke notatie schrijven.
het gaat bijna op dezelfde  manier!

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: Niet nadenken maar gewoon beginnen met 1 cijfer voor de komma opschrijven en de nullen weglaten!
0,0000054
5,4
Stap 2: Nog steeds niet nadenken maar gewoon x 10 erachter schrijven 
5,4 x 10

Slide 16 - Tekstslide

Stap 3: Nu gaan we wel nadenken 
0,0000054
5,4 x 10
het getal hierboven is iets meer dan 5. Dat is in werkelijkheid niet zo. Dat getal is veel kleiner dan 5. We gaan nu niet vermenigvuldigen met 10 maar delen door 10 en dat is hetzelfde als vermenigvuldigen met 1/10

Slide 17 - Tekstslide

0,0000054
5,4 x 1/ 10 = 0,54
Als we het getal hierboven nog eens vermenigvuldigen met 10 krijg je:
5,4 x 1/10 x 1/10 = 0,054

Slide 18 - Tekstslide

0,0000054
Als we 5.4 nog 6x met 1/10 vermenigvuldigen dan klopt het weer. dan is het weer net zo klein als het originele getal. en in plaat van 6 x 1/10 mogen we ook schrijven als  10

5,4 x 1/10 x1/10 x1/10 x1/10 x1/10 x1/10=0,0000054
5,4 x 10     = 0,0000054
-6
-6

Slide 19 - Tekstslide

Als een getal heel groot is dan is de exponent positief, de komma gaat dan een aantal plaatsen naar rechts!   Alshet getal heel klein is dan is de exponent negatief, de komma schuift dan op naar links!
Als een getal heel groot is dan is de exponent positief, de komma gaat dan een aantal plaatsen naar rechts! Alshet getal heel klein is dan is de exponent negatief, de komma schuift dan op naar links!
6,4 x 10   (komma schuift 3 plaatsen naar rechts) =6400
3
6,4 x 10   (komma schuift 3 plaatsen naar links) =0,0064
-3

Slide 20 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 0,0000024

Stap 1: Schrijf het getal met 1 cijfer voor 
             de komma en laat de nullen weg
       


2,4
Stap 2: Schrijf achter het getal  x 10
       


2,4 x 10

Slide 21 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 0,0000024

Stap 3: Kijk nu hoeveel plaatsen de komma 
naar rechts moet om weer het originele 
getal te krijgen.
             
       


Stap 4: Schrijf  dat aantal rechtsboven
 het getal  x 10
Klaar!
       


2,4 x 10
-6

Slide 22 - Tekstslide

5.5 Oefenen
Schrijf als wetenschappelijke notatie en rond af op 1 decimaal.
8530000 = .....................
577700 = ...................
0,00285 = ...................
0,00004 = ...................

Schrijf als gewoon getal
8,35 x 105 = ...................
2,222 x 10-2 = .................

Slide 23 - Tekstslide

5.5 Oefenen
Schrijf als wetenschappelijke notatie en rond af op 1 decimaal.
8530000 = 8,53 x 106  = 8,5 x 106         na het getal 8 zijn er nog 6 getallen 5 3 0 0 0 0 en afronden
577700 = 5,8 x 105                                       na het getal 5 zijn er nog 5 getallen 
                                                                               (komma schuift 5 plaatsen op)
0,00285 = 2,9 x 10-3                                    komma is 3 plaatsen opgeschoven
0,00004 = 4,0 x 10-5                                    komma is 5 plaatsen opgeschoven
Schrijf als gewoon getal
8,35 x 105 = 835000                                   er komen na het getal 8 nog 5 getallen (3 5 en nog drie x 0)
2,222 x 10-2 = 0,02222                               er komen 2 nullen voor te staan en de komma na de 1e 0

Slide 24 - Tekstslide

Rekenen met wetenschappelijke notaties

Als je gaat rekenen met dit soort getallen, gebruik haakjes!!
Dus
Deel 4,5 x 106 door 1,5 x 104
typ het als volgt in op de rekenmachine:
(4,5 x 106) : (1,5 x 104) = 300               Probeer maar eens!!!

Slide 25 - Tekstslide

AAN DE SLAG!
Ga nu de opgaven uit je boek maken. Deze worden de volgende les via teams besproken.
  1. Maak opgave T-6 t/m T-13 en E-5 t/m E-11 (vanaf blz 127)
  2. Maak deze opdrachten woensdag 6 januari 
  3. Maak een foto van het gemaakte werk
  4. Stuur deze foto via magister opdrachten naar KNJ (op woensdaf 6 jan)

Slide 26 - Tekstslide