Recap CH1

Hello!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hello!

Slide 1 - Tekstslide

Program
  • Vocabulary recap
  • Grammar recap
  • Time to study and work 

Slide 2 - Tekstslide

Translate the word:
Boos

Slide 3 - Open vraag

Translate the word:
nooit

Slide 4 - Open vraag

Translate the word:
delen

Slide 5 - Open vraag

Translate the word:
verhaal

Slide 6 - Open vraag

Translate the word:
gemeen

Slide 7 - Open vraag

Translate the word:
slim

Slide 8 - Open vraag

Translate the word:
vriendelijk

Slide 9 - Open vraag

Translate the word:
krullend

Slide 10 - Open vraag

Translate the word:
buurman

Slide 11 - Open vraag

Translate the word:
bang

Slide 12 - Open vraag

Translate the word:
free time

Slide 13 - Open vraag

Translate the word:
next to

Slide 14 - Open vraag

Translate the word:
cousin

Slide 15 - Open vraag

Translate the word:
older

Slide 16 - Open vraag

Translate the word:
village

Slide 17 - Open vraag

Translate the word:
often

Slide 18 - Open vraag

Translate the word:
teenager

Slide 19 - Open vraag

Translate the word:
pool

Slide 20 - Open vraag

Translate the word:
usually

Slide 21 - Open vraag

Translate the word:
years

Slide 22 - Open vraag

Present simple (t.t.)
2 Vormen:
  • I, you, we & they --> werkwoord 
  • He, she & it --> werkwoord + (e)s 

Slide 23 - Tekstslide

For example
I listen to the teacher.
You try your best.
He walks in the woods.
She parties all weekend. 
The dog watches the bird. 
We play games a lot.
They like to watch movies. 

Slide 24 - Tekstslide

Hoe maak je de present simple ook alweer?
A
werkwoord (+ es)
B
werkwoord (+ed)

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer komt de -(e)s ook alweer achter het werkwoord?
A
Bij I, you, we & they
B
Bij he, she & it

Slide 26 - Quizvraag

En de -y: wat gebeurt daar mee als er he, she of it voorstaat?
A
Blijft hetzelfde
B
Verandert naar -ies
C
Dat wordt -ys

Slide 27 - Quizvraag

Choose the correct form:
She ... TV a lot.
A
watch
B
watches

Slide 28 - Quizvraag

Choose the correct form:
They ... never home.
A
am
B
is
C
are

Slide 29 - Quizvraag

Choose the correct form:
I always ... to do my best.
A
try
B
tries

Slide 30 - Quizvraag

Fill in the correct form:
He often ... (have) shoes.

Slide 31 - Open vraag

Fill in the correct form:
My parents always ... (go) for a walk on Sundays.

Slide 32 - Open vraag

Fill in the correct form:
We ... (like) him a lot.

Slide 33 - Open vraag

Wat waren ook alweer alle WH-woorden?
A
Who, what, where, when, why, which & how
B
Whom, what, whose, how, why
C
Who, what's, whereas, which, how's

Slide 34 - Quizvraag

Choose the correct word(s):
... is that? I don't know ... .
A
Who / he
B
Who / him
C
When / he
D
Where / him

Slide 35 - Quizvraag

Choose the correct word(s):
... are you?
A
When
B
Why
C
How

Slide 36 - Quizvraag

Choose the correct word(s):
... is you name? I like ... .
A
What / it
B
What / them
C
When / it
D
Where / you

Slide 37 - Quizvraag

To do
Slim stampen online.

Make sure to bring your laptop and/or charger next lesson. 

Slide 38 - Tekstslide