WEEK 3 - INFORMATICA

Week 3 les 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 3 les 1

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar zitten.
STARTKLAAR!
Tellie in zakkie

Slide 2 - Tekstslide

Startklaar zitten.
Voorkennis activeren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke term wordt vaak gebruikt als synoniem voor een rij in een database?
A
Kolom
B
Index
C
Tupel
D
Sleutel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een 'kolom' gedefinieerd in een databasecontext?
A
Een kolom is een attribuut van een tabel.
B
Een kolom is een tijdelijke opslag voor back-upgegevens.
C
Een kolom is een gedeelde opslagruimte voor verschillende tabellen.
D
Een kolom is een methode om gegevens te groeperen.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen gegevens en informatie?
A
Gegevens zijn altijd waar, informatie kan fout zijn.
B
Gegevens en informatie zijn synoniemen van elkaar.
C
Gegevens zijn nuttig, informatie is overbodig.
D
Gegevens zijn ruwe feiten, informatie is geïnterpreteerde gegevens.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
  • De leerling weet wat een logische ontwerp is
  • De leerling is in staat uit een tekst de zelfstandige naamwoorden uit te halen en dit te gebruiken voor het bouwen van een database



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een database
De defintie volgens Oracle:

Een database is een georganiseerde verzameling 
gestructureerde informatie of data, die doorgaans 
elektronisch wordt opgeslagen in een computersysteem.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logische ontwerp
Een logische ontwerp is een ontwerp die snel weergeeft welke entiteiten en haar relaties een database heeft. In de afbeelding een database van een webshop.
Het heeft een Supplier
De Supplier levert Producten
Product zit in een Category
Een Product is van een Brand
Een Inventory zitten Producten


Al die blokken noemen wij entiteiten
En al die gekke tekentjes noemen wij kraaienpoten notatie


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraaienpoten notaties
In een logische ontwerp wordt ook type relatie aangegeven door kraaienpoten notatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Entiteiten & Attributen
Een entiteit is een opzich zelf staand iets, bijvoorbeeld een fiets, persoon, gebouw enz.....
Elke entiteit heeft een tal van attributen. Dit zijn gewoon eigenschappen van de entiteit.

Bijvoorbeeld een fiets: wielmaat, framesoort, prijs, versnelling, kleur enz...




https://www.lucidchart.com/pages/nl/voorbeelden/database-diagram-maken


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatie tussen entiteiten
Tussen entiteiten kan een relatie ontstaan omdat zij elkaar nodig hebben.

Bijvoorbeeld de student volgt vakken en voor de vakken kan een student cijfers halen
in dit geval hebben wij de volgende entiteiten:

Student
Vak
Cijfer

Een cijfer zonder vak is niet mogelijk en een student zonder vak is ook niet mogelijk.

Korte oefening. Maak een logische ontwerp adhv die 3 entiteiten.


timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening maken
In teams staat een oefening die gemaakt kan worden. Deze oefening telt mee voor cijfer. Ik controleer of je het op tijd hebt ingeleverd en of alle eisen in voorkomen.

Eisen:

Er zijn de juiste entiteiten
De entiteiten hebben logische attributen
De relatie tussen entiteiten is logisch 
De kraaiennotatie tussen relaties zijn gebruikt
De kraaiennotatie tussen relaties kloppen
Het logische ontwerp is digitaal gemaakt

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 3 les 2

Slide 14 - Tekstslide

Startklaar zitten.
STARTKLAAR!
Tellie in zakkie

Slide 15 - Tekstslide

Startklaar zitten.
Voorkennis activeren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken wij kardinaliteiten in een logische database ontwerp?
A
Om de vorm van entiteiten te beschrijven.
B
Om de grootte van entiteiten vast te leggen.
C
Om de kleur van entiteiten te bepalen.
D
Om de relaties tussen entiteiten te definiëren.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel bij het maken van een logische database ontwerp?
A
Het optimaliseren van zoekalgoritmes voor snellere resultaten
B
Het ontwikkelen van complexe database triggers
C
Het creëren van visueel aantrekkelijke database tabellen
D
Het organiseren van gegevens op een gestructureerde manier

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type informatie kan worden opgeslagen in een database?
A
Klantgegevens, productinformatie, financiële transacties
B
Alleen persoonlijke notities

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van het gebruik van een database?
A
Moeilijke toegang tot data
B
Makkelijke opslag en beheer van grote hoeveelheden data

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De leerling weet welke taal gebruikt wordt om de data in een database te manupileren
  • De leerling weet welke elementen er zijn om een data in een database te manupileren
  • De leerling weet hoe hij/zij een eenvoudige SQL SELECT-query's om specifieke gegevens uit een database op te halen kan schrijven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL
  • Is declaratief
  • Kan gegevens uit de database ophalen
  • Wijzigen 
  • Toevoegen of 
  • Verwijderen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL
SQL staat voor : Structured Query Language 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL


Voorbeeld: SELECT kolom1, kolom2 FROM tabel WHERE voorwaarde;

Met het tabel hiernaast kunnen wij het volgende doen

SELECT Land FROM tblMedailles WHERE Goud > 50

Hiermee haal ik alle gegevens uit de tabel tblMedailles uit de kolom 
Land waar Goud groter is dan 50

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL


Voorbeeld: SELECT kolom1, kolom2 FROM tabel WHERE voorwaarde;

Met het tabel hiernaast kunnen wij het volgende doen

SELECT Land, Plaats FROM tblMedailles WHERE Goud > 50

Hiermee haal ik alle gegevens uit de tabel tblMedailles uit de kolom 
Land en plaats waar Goud groter is dan 50

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL


Voorbeeld: SELECT kolom1, kolom2 FROM tabel WHERE voorwaarde;

Met het tabel hiernaast kunnen wij het volgende doen

SELECT FROM tblMedailles WHERE Goud > 50

* = alles
Hiermee haal ik alle gegevens uit de tabel tblMedailles uit alle 
kolommen waar Goud groter is dan 50

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SQL

Wat kan ik tussen SELECT en FORM nog allemaal doen
Naast kolomnaam kan je ook functies gebruiken. Dit kunnen zijn

Max(), Min(), AVG() en nog veel meer

En na de WHERE kan ik nog andere operators gebruiken dan alleen
>  bijvoorbeeld = <  enzovoort

Zoek uit welke functies ik nog meer kan gebruiken tussen de 
SELECT en FROM  en welke vergelijkings operatoren na de WHERE 
kan gebruiken

timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak oefening 9.7 tm 9.9
Ga naar de website en maak SQL oefeningen 9.7 tm 9.9
http://www.halict.nl/V4/periode2/

Kopieer jouw antwoord en vul het in een word bestand. 
Deze lever je in in teams. Deze telt mee voor cijfer.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb kennis genomen van SQL select qeury
Ja
Deels
Nee

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan zelfsandig een sql qeury uitvoeren
Ja
Deels
Nee

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de functies van de sql qeury nu zelfstandig gebruiken (min, max enz.)
Ja
Deels
Nee

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies