Les 7 C5 Grammatica §4 Onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom

Pak Nieuw Nederlands en laptop (laat het nog dicht!).

C5 Grammatica §4 Onderwerp

We maken de laatste opdrachten 4-7  (p. 205) van §4 af

Schrijf de werkwoorden op

• Christian wilde graag een scooter kopen.
• Wat is de persoonsvorm?
• Schrijf twee manieren op hoe je de pv kunt vinden

Tijdsproef

Vraagproef

Schrijf op je wisbord:

• Mijn nieuwe kapsel is leuk.
• Ik heb een lekkere taart gemaakt.
• Wij houden van deze muziek.

Tijdsproef

Vraagproef

• Hij kookte in de keuken.
• Zij veegde haar gezicht af met een servet.
• De hond herkende zijn baasje niet.
• Hij schatte haar tien jaar jonger.

Onderwerp

apps.noordhoff.nl

Bekijk de volgende zin:

Tamar zingt in een musical.

In deze zin is zingt de pv en Tamar het ow. 

Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.

Zo vind je het onderwerp: wie/wat + pv = ow

C5 Grammatica §4 Onderwerp

Open je laptop en ga naar: lessonup.app

Persoonsvorm?
Olaf leest vaak een verhaaltje voor aan zijn kleine zusje.

Persoonsvorm?
De hele dag hebben vlinders rond de bloemen in onze tuin gefladderd.

Persoonsvorm?
Tot diep in de nacht bekeek Aissa afleveringen van haar lievelingsserie.

Persoonsvorm en onderwerp?
Mijn broer begint na de zomer aan een opleiding tot meubelmaker

Persoonsvorm en onderwerp?
Op het festivalterrein stonden de bezoekers in de rij bij de foodtrucks.

Persoonsvorm en onderwerp?
Vrijdag gaat Rosa met haar bijbaantje als vakkenvuller beginnen.

Persoonsvorm en onderwerp?
Die nieuwe bakker verkoopt heel lekkere appelflappen!

Maak een zin. Begin met het onderwerp.
in het weekend / geeft / een feestje / Mehmet

Maak een zin. Begin met het onderwerp.
kunnen / 25 jaar / goudvissen / worden

Maak een zin. Begin met het onderwerp.
gekocht / gisteren / heeft / mijn vriendin / nieuwe kleren

Wat is het onderwerp?
Niemand was op tijd bij de training. (1)

Wat is het onderwerp?

Elke ochtend staat de klusjesman al heel vroeg bij ons voor de deur. (2)

Wat is het onderwerp?

Volgens het weerbericht trekt die enorme regenbui precies langs ons heen. (3)

Wat is het onderwerp?

In het weekend hangen mijn vriend en ik het liefst de hele dag op de bank. (4)

Noem in de titel en in elke zin het onderwerp

NN online §6 Mixopdrachten

• Online nog meer oefenen met persoonsvorm en onderwerp.
• Doe dit thuis vóór de SO.

Hoe vind je de persoonsvorm

1. Tijdsproef
2. wie + wat vraag
3. Vraagproef

Hoe vind je het onderwerp

1. wie + persoonsvorm
2. persoonsvorm + wat
3. zin in andere tijd zetten
4. zin vragend maken