Rekenen 1
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
A
10%
B
20%
C
25%
D
35%
Slide 3 - Quizvraag
In een verzorgingshuis is 40% van de bewoners vrouw. Er wonen 200 mensen. Hoeveel mannen wonen er?
Slide 4 - Woordweb
Hoeveel moet er bij C komen te staan?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Video
Hoelang moet de telefoon nog laden voordat hij vol is?
Slide 7 - Woordweb
Wat hoort bij elkaar?
10%
100%
1%
korting
rekenen
met
procenten
Totaal
1
10
delen
door
100
bedrag
eraf
halen
verhoudings-tabel
Slide 8 - Sleepvraag
Je huurt een kamer voor € 250,-.
De prijs gaat omhoog met 5%.
Hoeveel betaal je meer?
De prijs gaat omhoog met 5%.
Hoeveel betaal je meer?
A
€ 25,-
B
€ 12,50
C
€ 10,-
D
€ 15,-
Slide 9 - Quizvraag
100%
1%
4%
€210
-
4%
=
€?
:100
x4
€210
€2,10
€8,40
€201,60
Slide 10 - Sleepvraag
0
Slide 11 - Video
100%
1%
7%
€450
-
7%
=
€?
Een nieuwe smartwatch kost 450 Euro.
Ik krijg 7% korting, hoeveel euro is dit?
€450
€4,50
€31,50
€418,50
:100
x7
Slide 12 - Sleepvraag
Een nieuwe smartwatch kost 300 Euro.
Ik krijg 15% korting, hoeveel euro is dit?
A
15
B
45
C
25
D
35
Slide 13 - Quizvraag
Een jas kostte €50, hij wordt 40% goedkoper.
De jas kost nu........
A
10 euro
B
25 euro
C
30 euro
D
27,50 euro
Slide 14 - Quizvraag
is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%
Slide 15 - Quizvraag
is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%
Slide 16 - Quizvraag
24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2
Slide 17 - Quizvraag
wat is meer
A
40%
B
1/2
Slide 18 - Quizvraag
wat is meer
A
1/4
B
4%
Slide 19 - Quizvraag
Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
wat is meer
A
3/4
B
80%
Slide 21 - Quizvraag
Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4
