2.2 Waarom zou je sparen?

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 2.2 Waarom zou je sparen?
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 2.2 Waarom zou je sparen?
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle.




Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je welke redenen je kunt hebben op te sparen
- weet je wat rente is
- kan je rekenen met rente
- weet je wat geldfuncties zijn

Slide 4 - Tekstslide

Spaarmotieven
Doel
sparen voor een doel
Voorzorg
sparen uit voorzorg
Rente
sparen voor de rente

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Rente
  • Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.
  • De bank leent jouw geld weer uit aan iemand anders! Hoe werkt dat?
  • Rente op leningen zijn altijd hoger dan op spaarrekeningen

Slide 7 - Tekstslide

Jim heeft 1.000 euro van zijn opa gekregen. Hij spaart dit geld bij de bank in een spaarrekening. Daar verdien hij dan ...?... op.
A
Inflatie
B
Rente
C
Centen
D
Inkomen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe langer je geld vast zit in een spaarrekening, hoe hoger is de rente die je verdient.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je kan geld sparen als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Malou is bang dat haar telefoon kapot gaat. Daarom spaart zij nu al voor een nieuwe. Haar spaarmotief is...
A
Sparen met een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor behoefte

Slide 11 - Quizvraag

Sarah spaart om een scooter over twee jaar te kunnen kopen. Haar spaarmotief is
A
Sparen met een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor behoefte

Slide 12 - Quizvraag

Rente
  1. Een vergoeding die je van de bank krijgt voor je spaargeld
  2. Berekend in % per jaar.


   Rente per jaar = 
100(percentage)xspaarbedrag

Slide 13 - Tekstslide

Geldfuncties
  1. Ruilmiddel
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel
Geldfuncties
Ruilmiddel
je koopt iets
Spaarmiddel
Geld bewaren om later uit te geven
Rekenmiddel
Om de waarde van iets in geld uit te drukken

Slide 14 - Tekstslide

Rente wordt maandelijks berekend
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Rente per jaar =
100(percentage)xspaarbedrag
100(percentage)xspaarbedrag
100(percentage)xspaarbedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Bereken je rente na een jaar:
Spaargeld = 150 euro
Rentepercentage = 2,3%
A
345
B
6.521,74
C
65,22
D
3,45

Slide 17 - Quizvraag

John verzamelt postzegels. Hij zegt dat zijn verzameling wel ruim 3.000 euro waard is. Hij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 18 - Quizvraag

Tessa koopt een nieuwe fiets. Zij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 19 - Quizvraag

Indy krijgt elke maand zakgeld. Zij heeft ook een bijbaantje. Haar zakgeld heeft zij niet nodig, maar dat bewaart zij om het wel later uit te kunnen geven. Zij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 20 - Quizvraag

5. Begeleid inoefenen

Slide 21 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 2.2 opdracht 13 t/m 28 op bladzijde 42 t/m 47.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de rekenopgaven 'rekenen met rente' op blz 64.
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Welke redenen kun je hebben op te sparen?
Wat is rente?
Wat zijn geldfuncties?

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk:
Maandag 15 november                                           
2.2 opdracht 13 t/m 28  

Slide 24 - Tekstslide