H1 P5 De Egyptische samenleving

Leg zo volledig mogelijk in eigen woorden de irrigatielandbouw uit. gebruik in je antwoord de volgende woorden: Kanaal, dam, slib
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg zo volledig mogelijk in eigen woorden de irrigatielandbouw uit. gebruik in je antwoord de volgende woorden: Kanaal, dam, slib

Slide 1 - Open vraag

Noem 2 nieuwe beroepen die ontstonden in het oude Egypte.

Slide 2 - Open vraag

Wat betekend het begrip nijverheid?

Slide 3 - Open vraag

Waarom was het schrift zo belangrijk voor de eerste boeren?

Slide 4 - Open vraag

De Egyptische samenleving

Slide 5 - Tekstslide

De Farao
De aanleg van het irrigatiesysteem moest gecontroleerd worden. hier is een bestuur voor nodig. 
Eerst deden de dorpshoofden dit. Deze moesten luisteren naar de leiders van beneden en boven Egypte.
vanaf 3100 v. Chr. wordt Egypte een rijk.

Slide 6 - Tekstslide

De Farao
De leider van Egypte noemen we een Farao: hoogste bestuurder. 
de farao is:
  • eigenaar van alle landbouwgrond -->eigenaar van alle oogst.
  • hoogste legeraanvoerder --> bepaald over oorlog.
  • hoogste priester --> baas van het geloof.
  • hoogste rechter --> bepaalde de straffen. 

Slide 7 - Tekstslide

Je kan de Farao vergelijken met een koning.
Ja, de farao is een soort koning
nee, de farao is anders dan een koning

Slide 8 - Poll

Rijk en arm
De Farao krijgt hulp van Ambtenaren: iemand die in dienst is van het bestuur en zorgt voor het uitvoeren van besluiten.

deze ambtenaren werden beloond met de belasting (graan) van de boeren. 


Slide 9 - Tekstslide

Rijk en arm
deze belasting is er om: 
  • mensen die een ander beroep hebben als boer te voeden
  • te zorgen voor genoeg voedsel bij een misoogst. 
de verschillen tussen arme en rijke mensen zijn groot in het oude  Egypte

Slide 10 - Tekstslide

Sociale lagen
  1. de farao
  2. hoge ambtenaren en priesters
  3. schrijvers, geleerden, kunstenaars en bouwmeesters
  4. boeren en handwerkslieden
  5. slaven  

Slide 11 - Tekstslide

Welke sociale laag zou de meeste belasting moeten betalen? leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Welke sociale laag heeft volgens jouw het moeilijkste/zwaarste leven. leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

zelfstandig werken
Lees de tekst op blz. 20 en 21TB tot het kopje veroveraars zelfstandig door.
schrijf alle begrippen (dikgedrukte blauwe woorden) in je schrift met de betekenis erachter.
Schrijf eventueel moeilijke woorden in je schrift, zoek de betekenis op en schrijf deze erachter.
maken opdrachten: 4,5,6 en 9 blz. 14 en 15 WB

Slide 14 - Tekstslide