Meewerkend voorwerp
1 / 11
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Slide 5 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Slide 6 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Slide 7 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Mijn oma vertelt mij een verhaal.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Voor de tegenstander is het sein een raadsel.
Voor de tegenstander is het sein een raadsel.
A
Het sein
B
een raadsel
C
Voor de tegenstander
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
De verzorger gaf de dieren het voedsel.
De verzorger gaf de dieren het voedsel.
A
De verzorger
B
De dieren
C
Het voedsel
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Stan geeft de juf zijn nieuwe adres.
Stan geeft de juf zijn nieuwe adres.
A
Stan
B
De juf
C
Zijn nieuwe adres
