Verbale en non-verbale communicatie

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Congruent en incongruent

Voorbeeld gesprek die ontspoort

Oefening

Werk in twee tallen

1. Nummer 1 vertelt over iets leuks dat de afgelopen weekend is gebeurd. Nummer 2 kijkt de zender niet aan. Ervaar hoe dit voelt en stop na 3 minuten. Wissel de ervaring met elkaar uit en draai dan de rollen om.

2. Doe dit nogmaals, waarbij je elkaar wel aankijkt. Wat is het verschil?

Non-verbaal

1. Lichaamshouding, open en gesloten
2. Oogcontact, manier van kijken
3. Gebaren
4. Spreektempo en volume
5. Intonatie en articulatie 
6. Stopwoorden en aarzeltaal

Verbaal en non-verbaal

Verbale uitingen

1. Woordkeus, woorden en aansluiten bij taal ander
2. Zinsbouw, korte zinnen, korte pauze

Oefening

• Werk in een groepje van vier of vijf mensen. Om de beurt vertel je in maximaal 2 minuten iets over een hobby van je. Bijvoorbeeld de sport die je doet.
  
• De twee luisteraars verdelen de taken: 1. Let op het tempo, 2. Op volume, 3. Op intonatie en articulatie en 4. Op aarzeltaal en stopwoorden.
  
• Ben je met minder mensen, combineer dan onderdelen. Geef om de beurt feedback op het onderdeel waarop je hebt gelet.
  
• Feedback: Wat viel je op, en welke indruk gaf je dat? Laat daarna de zender reageren.
  

Evaluatie

Korte samenvatting