Klas 2 Proeftoets & toets Holiday Times

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Today: 

• looking back = SO
• oefentoets 
• check oefentoets 
• looking forward = real test

Oefentoets

• Drie onderdelen 
  
• A = vocabulary 
• B = stones 
• C = grammar 
• 17 vragen 

Check oefentoets

A: vocabulary 

1 = experience

2 = tour

3 = scary 

Check oefentoets

B: stones 

• 2 punten per zin 
  
• halve punt eraf voor elke fout 
  
• let op hoofdletter en punten!
  

1 = Tell me something about your holiday. 

2 = It was amazing because we visited a football stadium. 

3 = First, we went to the pool. 

Check oefentoets

C1: grammar past simple 

1 = worked 

2= lived 

Het doe woord + ed 

Check oefentoets

C2: grammar 

1 = bring = brought 

2= have = had 

Check oefentoets

C3: grammar 

1 = Were you on holiday last week? 

2 = Was Peter present at class? 

Were = I / you / they / we / 2 or more persons 

Was = SHIT / She, he & it / 1  person

Check oefentoets

C4: grammar vragen maken 

1 = Did my teacher want to speak to me?

2 = Did Lois go to Spain last month. 

• doe woord niet met ed 
• went = go 

Check oefentoets

C4: grammar vragen maken 

1 = Did my teacher want to speak to me?

2 = Did Lois go to Spain last month. 

• doe woord niet met ed 
• went = go 

Check oefentoets

C5: grammar negatieve zinnen 

• een zin is negatief als het woord not erin staat
• zet did na de persoon of it 
• het doe woord niet met ed schrijven 

1 = It didn't / did not rain last week 

2 = I didn't / did not want to be a teacher when I was young. 

Oefentoets 

•  Waar heb je de meeste fouten gemaakt? 
• Schrijf dit op en oefen die extra goed voor de toets!
• De onderdelen die goed gingen hoef je minder te oefenen. 

End of class

• Leer en oefen voor morgen!
• Ik heb extra oefeningen voor jullie. 

Test

• Take a seat 
  
• Be quiet 

• Schrijf je naam, klas en datum op je antwoordblad. 
  
• Schrijf tijdens de toets de onderdelen en nummers op je antwoordblad. 
  

Toets onderdelen

• A1 = gatentekst (vocabulary)
• B1 = vertaal de zinnen 
• C1 = woorden tussen haakjes in de past simple
• C2 = onregelmatige woorden tussen haakjes in de past simple
• C3 = kies was of were 
• C4 = vragen maken met did (doe woord terug naar tegenwoordige tijd)
• C5 = ontkennend = negatief zinnen maken met didn't (doe woord terug naar tegenwoordige tijd)