Regelmatige werkwoorden op -re

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

les verbes réguliers en -re

Aujourd'hui c'est ... (quel jour?)

C'est le ... ... (quelle date?) 

Il est ... (quelle heure?)

Even voorkennis testen:
Hoeveel verschillende groepen regelmatige werkwoorden zijn er?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Van welke groep werkwoorden zijn er de meeste?

1. van de -er werkwoorden zoals parler
2. van de -ir werkwoorden zoals finir
3. van de -re werkwoorden zoals perdre
4. van de onregelmatige werkwoorden

Van welke werkwoord zijn dit de uitgangen ?
-is | -is | -it | -issons | -issez | -issent

1. oublier
2. répondre
3. réussir
4. travailler

Van welk werkwoord zijn dit de uitgangen?
-e | -es | -e | -ons | -ez | -ent

1. oublier
2. attendre
3. pouvoir
4. remplir

Frans

-er werkwoorden

-re werkwoorden

-ir werkwoorden

Daarnaast zijn er onregelmatige werkwoorden zoals aller, venir, avoir, être, prendre, pouvoir, vouloir, faire etc.

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)
• perdre (verliezen)

Welk werkwoord past niet in het rijtje?

1. perdre
2. écouter
3. attendre
4. vendre

Welke uitgangen horen bij welke groep werkwoorden?

-ER

-IR

-RE

-ER

-IR

-RE

-e

-es

-e

-ons

-ez

-ent

-is

-is

-it

-issons

-issez

-issent

-s

-s

- -

-ons

-ez

-ent

Welk vorm is goed?

inviter - j'

1. j'invite
2. j'invitis
3. j'invites
4. j'invité

Welk vorm is goed?

choisir - je

1. je choise
2. je choisis
3. je chois
4. je choisire

Welk vorm is goed?

attendre - j'

1. j'attende
2. j'attendis
3. j'attends
4. j'attendre

Welk vorm is goed?

perdre - tu

1. tu perdes
2. tu perdis
3. tu perds
4. tu perdu

Welk vorm is goed?

habiter - tu

1. tu habites
2. tu habitis
3. tu habits
4. tu habiter

Vertaal

U antwoordt

1. vous répondons
2. vous répondissez
3. vous répondrez
4. vous répondez

Vertaal

zij denken na

1. ils réfléchissent
2. ils réfléchir
3. ils réfléchissons
4. ils réfléchi

Vertaal?

Zij verkopen

1. ils vendre
2. ils vendons
3. il vend
4. ils vendent

www.verbuga.eu