le 10 décembre V2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour!

Qui n'est pas là?

Vous avez passé un bon week-end?

LE TRAVAIL DE LA SEMAINE

-  Faire et corriger: ex. 26-33                        -  Apprendre: voca F, voca H, gramm I

- Réviser: verbes G

- S'entraîner: en ligne (slim stampen)

Lundi

- Actualité

- Devoirs:  questions ? verbes G?

- Corriger/Réviser ensemble ex 25

- Corriger le travail de la semaine avec une clé

- Devoirs:

• faire: ex 26, 27, 28
• apprendre: vocabulaire F, réviser verbes G

Verbes G

Wij kiezen = nous choisissons

Zij heeft ingevuld = elle a rempli

Wij groeiden = nous grandissions

Jij bloost = tu rougis

Hij is geslaagd = il a réussi

Zij dachten na = ils réfléchissaient

Actualité

Les gilets jaunes?

Qu'est-ce que c'est?

Ils manifestent contre quoi?

Chercher des mots dans le texte de www.1jour1actu.com

Actualité quelques mots

Devinez ce que les mots veulent dire:

faire un pas

la hausse du prix des carburants

calmer la colère

l'essence

augmenter

polluant

des impôts

Mercredi

- Actualité

- Devoirs:  questions 26-28? verbes G? Voca F?

- Expliquer: grammaire I

- Devoirs:

• faire: ex 29, 30, 31
• apprendre: vocabulaire F, grammaire I

Vendredi

- Actualité: 1jour1actu

- Overhoren: grammaire I + voca F

- Corriger ensemble: 30 + 31 + overhoren FI

- Devoirs:

• faire: ex 32 + 33
• apprendre: vocabulaire F, voca H, grammaire I

Het persoonlijk vnw als lv

Pers vnw als  onderwerp                           Pers vnw als lijdend voorwerp

ik        je                                                                me/m'

jij        tu                                                               te/t'                                  Plaats in zin:

hij      il                                                                  le/l'                                   Vóor de persoonsvorm

zij      elle                                                             la/l'                                   óf: voor het hele ww (als

wij     nous                                                          nous                                      er een heel ww in zin staat)

jullie/u   vous                                                    vous

zij           ils                                                           les

zij          elles                                                       les

  

Het persoonlijk vnw als lv

Zie jij Mariska? Ja, ik zie haar.

Tu vois Mariska? Oui,..

Houd jij van je broers? Ja, ik houd van ze.

Tu aimes tes frères? Oui, je.....

Wil jij de president ontmoeten? Ja ik wil hem ontmoeten.

Tu veux rencontrer le président. Oui, je.....

Tu aimes le chocolat?

Non, .....

Het persoonlijk vnw als lv

Zie jij Mariska? Ja, ik zie haar.

Tu vois Mariska? Oui, je la vois.

Houd jij van je broers? Ja, ik houd van ze.

Tu aimes tes frères? Oui, je les aime.

Wil jij de president ontmoeten? Ja ik wil hem ontmoeten.

Tu veux rencontrer le président. Oui, je veux le rencontrer.

Tu aimes le chocolat?

Non, je ne l'aime pas.

Tu as compris? Traduis!

Tu connais ce jeu? Nee, ik ken het niet.

Tu déjà vu ce film? Ja, ik heb hem al gezien.

Vous avez les notes? Non, ik heb ze nog niet.

Tu as compris? Traduis!

Julie kiezen

Zij zijn gegroeid

Ik bloosde

Jij bent geslaagd

Zij denken na

Ik ben geëindigd

J'adore le français! Vous aussi?

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est quand l'annniversaire de Joris?

Son anniversaire, c'est  aujourd'hui!

C'est quand, ton anniversaire?

Mon anniversaire, c'est le ....

Le frère de Julian s'appelle comment?

Son frère s'appelle Lucas.

Woordjes die aangeven van wie iets is.

Utilisez les phrases clés J!

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Hoe kies je het juiste bezittelijk vnw?

Kijk naar het woord dat erachter staat!  Bijv.

mijn moeder = ma mère (vrouwelijk)

jouw zus = ta soeur (vrouwelijk)

onze tantes = nos tantes (meervoud)

zijn broer = son frère

haar broer = son frère! (let op!)

Attention!  Kijk naar het bezit en niet naar de bezitter!

Let op! (uitzondering)

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.

Au boulot

Au travail!

Maak nu de opdrachten die hierbij horen: ex.  30 + 31

Devoirs: 

30 + 31 

apprendre:  voca F, grammaire H

Attention

Bij eendatum gebruik je:

le ... (getal) .... (maand)

le 27 mars

le 15 juin

le 20 avril

Maar: bij de eerste van de maand, gebruik je 'premier"

le premier mars

Utilisez les phrases clés J!

LA FIN

MERCI POUR VOTRE ATTENTION!

Qu'est-ce que tu as appris?

(ZIJN ER TIPS EN/OF TOPS?)