herhaling, oefenen voor toets 2 (1e jaar)

• scheikunde
• MBO
• Studiejaar 1

herhaling

voorbereiding toets 2

(zorg dat je een periodiek systeem en zouttabel bij de hand hebt)

soorten bindingen

hier zie je een stikstofmolecuul (met drievoudige binding)

Wat kun je zeggen over het KOOKPUNT van stikstof?

1. Hoog! 3 covalente bindingen!
2. Hoog! Waterstofbruggen!
3. Laag! alleen vdwaalskrachten!
4. Laag! Ionvorming.

hier zie je een stikstofmolecuul (met drievoudige binding)

Welk watermolecuul is op de juiste manier met een H-brug verbonden?

1. A
2. B
3. C
4. D

Stel de reactievergelijking op voor de verbranding van thioglycolzuur. de formule is C2H4O2S

zouten: geef de formule van Aluminiumhydroxide

NaCl (s) --> Na+(aq)  +  Cl- (aq)

oplosvergelijking keukenzout

(hoe schrijf je nu een indampvergelijking?)

Noteer de neerslagreactie van de reactie tussen zilvernitraat en natriumchloride. (let op: alleen de neerslagreactie)

Welke zoutoplossing kun je er bij voegen om te bewijzen welk zout je hebt?

1. calciumcarbonaat
2. zilvernitraat
3. calciumchloride
4. zilverchloride

wat is ook al weer molmassa?

-de massa van 1 mol (in gram)

-getal is gelijk aan molecuulmassa in u

b.v. molmassa van water is 18,0 g/mol, de molecuulmassa van water is 18,0 u

Wat is de molmassa van ammoniak (NH3)

Hoeveel mol ammoniak heb je als je 34 gram ammoniak hebt?

1. 0,5
2. 1,0
3. 1,5
4. 2,0

Hoeveel mol ammoniak heb je als je 8,5 gram ammoniak hebt?

1. 0,5
2. 1,0
3. 1,5
4. 2,0

Je hebt 100 millimol water, hoeveel gram is dat? (molmassa water is 18,0 g/mol)

1. 18,0 gram
2. 0,180 gram
3. 1,80 gram
4. 180 gram

Je hebt 1 mol Calciumchloride, hoeveel mol chloride heb je als je dit oplost in water?
CaCl2 --> Ca2+ + 2 Cl-

1. 0,5
2. 1,0
3. 1,5
4. 2,0

vragen?

Neem de samenvatting (onder bestanden) goed door en oefen!

bij de toets krijg je een lijst samengestelde ionen en oplosbaarheidstabel, en uiteraard de molmassa's.