Oefenen/ maken (p. 46-48)
Tu vas faire les exercices:
30 a,b (goed doorlezen) en 30 e.
31 a,b,d
33- hier maak je een woordweb, met woorden +het bezittelijk vnw die te maken hebben met "mes vacances".
Gebruik de voca van p. 50-51.
Klaar? Je leert de zinnen van bron G (p.52)