3. Nederland in 1848

3. Nederland in 1848
H/V Boek - T/H boek loopt niet gelijk
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3. Nederland in 1848
H/V Boek - T/H boek loopt niet gelijk

Slide 1 - Tekstslide

Ga verder met de opdrachten van 4.3 in stilte. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3!
  • Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
  • Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied.
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: 1789: 
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

  • Einde aan Koninkrijk Frankrijk

  • Meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij

  • Een grondwet

Slide 4 - Tekstslide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie o.l.v. de Patriotten: zij willen meer van het volk (...en zijn wel klaar met de Oranjes)

  • De Patriotten krijgen hulp van de Fransen

  • Frankrijk bezet Nederland (1795-1813) en erfstadhouder Willem V moet vluchten naar Engeland

Slide 5 - Tekstslide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 6 - Tekstslide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Deze maatschappij zorgde ook dat de handel met Indië weer winstgevend werd
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 7 - Tekstslide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 8 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 11 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 13 - Tekstslide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 14 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 15 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 16 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 17 - Tekstslide

Nederland werd een parlementaire democratie
  
- de koning heeft niet de macht.
- gekozen parlement heeft de macht. 
Maar nog niet iedereen heeft stemrecht. Eerst alleen rijke mannen. 
- in 1917 alle mannen
- in 1919 alle vrouwen

Slide 18 - Tekstslide

Emancipatie
  • Eind 19de eeuw strijden meerdere groepen voor gelijkstelling:
  • 1. Vrouwen
  • Strijden voor:
  • a. Toegang tot hoger onderwijs
  • Aletta Jacobs: eerste vrouw op universiteit (1871)
  • b. Vrouwenkiesrecht
  • 1917: passief vrouwenkiesrecht
  • 1919: actief vrouwenkiesrecht

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag
Ga verder met de opdrachten van 4.3. Deze moeten de volgende les af zijn. 

Klaar? Maak de Test jezelf in de digitale omgeving. 

Klaar? Begin met 4.4 - lees eerst alle leerteksten een keer door. 

Slide 21 - Tekstslide

1850 -
1917
1919
Algemeen kiesrecht
Algemeen mannen kiesrecht
Census kiesrecht

Slide 22 - Sleepvraag

Nederland is een parlementaire democratie.
Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?
A
Er zijn grondrechten, zoals iedereen is gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Slide 23 - Quizvraag

Parlementaire democratie:
A
een staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politici
B
een land waarin niet de burgers zelf, maar gekozen volksvertegenwoordigers de belangrijkste beslissingen nemen
C
je mag zelf beslissen op wie je stemt en je stem is anoniem
D
de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen (de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht)

Slide 24 - Quizvraag

Wat hoort bij een parlementaire democratie?
A
De koning ontslaat een minister die tegen het parlement heeft gelogen
B
De koning voert een wet in om de werktijden van arbeiders te verkorten
C
Het parlement besluit de lonen van onderwijzers te verlagen
D
Parlementsleden die zijn benoemd door de koning keuren een wet af

Slide 25 - Quizvraag

1815
1848
1917
1919
Grondwet
Algemeen kiesrecht
Kiesrecht voor alle mannen
Grondwet van Thorbecke

Slide 26 - Sleepvraag