3.6 Hersenen

De hersenen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De hersenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Kan je de verschillende onderdelen van de hersenen met hun functies benoemen
  2. Kan je uitleggen hoe je hersenen veranderen als je leert
  3. Kan je benoemen hoe je geheugen werkt
  4. Kan je uitleggen welk effect sommige middelen op je hersenen hebben

Slide 2 - Tekstslide

Hersenen: bestaat uit 3 delen

1. Grote hersenen:
  • Buitenkant geplooid (hersenschors), bestaat uit miljarden schakelcellen. Zorgen voor bewustwording. Delen hebben eigen taak (hersencentrum)
  • Elk zintuigen verbonden met een hersencentrum. Leggen verwerkte informatie vast = geheugen

Slide 3 - Tekstslide

Hersenen: bestaat uit 3 delen

2. Kleine hersenen: 
  • Zorgen voor coordinatie van bewegingen en evenwicht. Coordinatie is in juiste volgorde samentrekken van spieren bij een beweging.
  • Verwerking informatie uit ogen en evenwichtszintuigen, sturen spieren aan

Slide 4 - Tekstslide

Hersenen: bestaat uit 3 delen

3. Hersenstam: 
  • Verbinding grote/kleine hersenen met het ruggemerg.
  • Centra voor onbewuste processen (hartslag, ademhaling). 
  • Regelt reflexen (= onbewuste beweging)

Slide 5 - Tekstslide

Verandering hersenen
  • Door leren ontstaan verbindingen.
  • Door veel herhaling worden de verbindingen sterker, daardoor gaan bijv. bewegingen bijna automatisch. 
  • Verbindingen die je niet vaak gebruikt verdwijnen weer.

Slide 6 - Tekstslide

Geheugen: 2 soorten
1. Korte termijngeheugen:

Houdt informatie maximaal een half uur vast. Betreft informatie die je even nodig hebt en daarna weer kunt vergeten

Slide 7 - Tekstslide

Geheugen: 2 soorten
2. Lange termijngeheugen:

Herhaling van informatie vastgelegd, zenuwcellen krijgen vaste route (=geheugenspoor).
Geheugenspoor kan versterkt worden door informatie vaak te herhalen.

Slide 8 - Tekstslide

stoffen die invloed hebben op je hersenen
Drank:
je wordt vrijer/gemakkelijker. Minder controle over bewegingen. Geheugen en concentratie worden slechter.
Drugs:
verminderde concentratie, geheugen wordt slechter
Medicijnen:
soms traag en suf

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
Maak opdracht 3 t/m 9 


Slide 10 - Tekstslide