Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H2 - C'est qui ? C'est quoi?
Unité
3: C'est qui, c'est quoi?
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
9 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unité
3: C'est qui, c'est quoi?
Slide 1 - Tekstslide
Unité 3 "C'est qui? C'est quoi?"
Na deze Unité kan ik:
de vlog begrijpen waarin Julien vertelt over een Franse film.
in een overzicht specifieke informatie over films vinden en begrijpen.
het onderwerp herkennen van een gesprek waarin iets wordt beschreven.
Een straat, gebouw, kamer, dier en een voorwerp beschrijven.
Mensen beschrijven aan de hand van hun uiterlijk.
Grammatica
De verleden tijd met hebben en zijn & 'bijvoeglijk naamwoord'
Slide 2 - Tekstslide
Le festival de Cannes
Slide 3 - Tekstslide
Décrire une personne
Verbes
Il / Elle est ...
Il / Elle a .....
Il / Elle porte ....
Noms
les cheveux
les yeux
un chapeau
des lunettes (de soleil)
Un t-shirt
Une veste
Un pantalon
Une jupe
Une robe
Une chemise
etc.
Adjectifs
petit(e) - grand(e)
mince - gros(se)
blond(e), noir(e), brun(e), roux/rousse
blanc/blanche, bleu, jaune, orange, vert, violet, rose etc.
Rond, carré,
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Vocabulaire
Traduis: "
Les yeux"
Slide 6 - Open vraag
Vocabulaire
Traduis: "
bouclé
"
Slide 7 - Open vraag
Vocabulaire
Traduis: "Un pull
en tissu"
Slide 8 - Open vraag
Vocabulaire
Traduis:
"les cheveux"
Slide 9 - Open vraag
Grammaire 'Adjectif' (p.101-104)
"Je kunt een persoon en/of voorwerp beschrijven door middel van bijvoeglijk naamwoorden."
Regardez l'image:
Wat staat er?
Elle est blonde?
Il est petit?
Elle a les cheveux frisés?
Slide 10 - Tekstslide
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 11 - Link
Grammaire 'Adjectif' (p.101-104)
"Je kunt een persoon en/of voorwerp beschrijven door middel van bijvoeglijk naamwoorden."
Lisez page 131-132
Maak zelf een overzicht van p.131
> na timer check of jouw overzicht helder is.
Maak exercices (p.101-14)
16B
16C
timer
15:00
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Le programme | mercredi le 19 avril
Planning | 5'
Vocabulaire Unité 3 | 5'
Une bande d'annonce | 5'
Au travail | 10'
Na deze les ...
...weet ik wat er nog voor toetsen aankomen in deze periode.
... weet ik of ik de vocabulaire van apprendre 1, 2 en 4 al enigszins beheers.
... leer ik hoe ik iemand kan omschrijven in het Frans.
Slide 16 - Tekstslide
Planning
"Ik weet wat de planning is voor periode 3 bij Frans."
Taaltaak | 10%
le 17 mai
Un. 3 'Foto beschrijven'
Luistertoets | 10%
Unité 6 'Emotions'
Leertoets + lezen | 15%
Unité 3 + 6
Slide 17 - Tekstslide
Vocabulaire
Les chaussures
en cuir
A
van stof
B
roestig
C
van leer
D
groot
Slide 18 - Quizvraag
Vocabulaire
La femme
A
de vrouw
B
de man
C
het feest
D
het plein
Slide 19 - Quizvraag
Vocabulaire
Ça
ressemble à
un bâtiment
A
het is
B
het lijkt op
C
er zijn
D
het beschrijft
Slide 20 - Quizvraag
Vocabulaire
Tu connais
ce professeur?
A
Jij heet
B
Jij schrijft
C
Jij denkt
D
Jij kent
Slide 21 - Quizvraag
Combinez les couleurs
Combinez les couleurs
jaune
bleu
noir
gris
rouge
vert
blanc
orange
rose
brun /
marron
violet
Slide 22 - Sleepvraag
Qu'est-ce que c'est ?
A
une chemise
B
un collège
C
une boulangerie
D
Une église
Slide 23 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est ?
A
la mer
B
une fontaine
C
une piscine
D
un bâtiment
Slide 24 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est ?
A
le magasin
B
la femme
C
le café
D
la place
Slide 25 - Quizvraag
Correction des devoirs
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Décrire une personne
Verbes
Il / Elle est ...
Il / Elle a .....
Il / Elle porte ....
Noms
les cheveux
les yeux
un chapeau
des lunettes (de soleil)
Un t-shirt
Un pull
Un pantalon
Une jupe
Une robe
etc.
Adjectifs
petit(e) - grand(e)
mince - gros(se)
blond(e), noir(e), brun(e), roux/rousse
blanc/blanche, bleu, jaune, orange, vert, violet, rose etc.
Rond, carré,
Slide 29 - Tekstslide
Au travail
Beschrijf in het Frans de foto hiernaast.
Je schrijft 5 zinnen.
Je maakt hele zinnen.
Exemple: Elle porte une robe bleue.
Zoek woorden op achterin je boek.
Fini? Fais exercices 25, 26 et 29 dans ton livre.
Slide 30 - Tekstslide
Décris Mario ici
Vul je eigen 5 zinnen in.
Slide 31 - Open vraag
Jouer 'Qui est-ce?!'
Individuellement!
Niveau 1 = facille
>>>
Niveau 2 = base
>>>
Niveau 3 = défi (uitdaging)
timer
5:00
Jeu: Qui est-ce?
lien
Slide 32 - Tekstslide
Fin du cours - les devoirs
Les devoirs pour lundi 8 mai
Fais exercices 25, 26 et 29.
Leer de woorden van Apprendre 8 et 9.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Décrire une personne
Verbes
Il / Elle est ...
Il / Elle a .....
Il / Elle porte ....
Noms
les cheveux
les yeux
un chapeau
des lunettes (de soleil)
Un t-shirt
Un pull
Un pantalon
Une jupe
Une robe
etc.
Adjectifs
petit(e) - grand(e)
mince - gros(se)
blond(e), noir(e), brun(e), roux/rousse
blanc/blanche, bleu, jaune, orange, vert, violet, rose etc.
Rond, carré,
Slide 35 - Tekstslide
Texte "Pâques"
Traduis:
Oeuf
Slide 36 - Open vraag
Texte "Pâques"
Traduis:
Câreme
Slide 37 - Open vraag
Texte "Pâques"
Wat is "Jeudi saint" ?
Slide 38 - Open vraag
Texte "Pâques"
Waarom eten we eieren tijdens Pasen?
Slide 39 - Open vraag
Texte "Pâques"
Waarom zie je (in Frankrijk) vaak chocolade klokken ?
Slide 40 - Open vraag
Jouer 'Qui est-ce?!'
Travaillez à deux:
Bedenk wat voor woorden je nodig hebt om iemand te beschrijven. [in je schrift!]
Schrijf eerst de NL'se woorden op.
Zoek de FR vertaling achterin je boek.
Zorg dat je
minimaal 10 woorden
hebt opgeschreven.
[
sans ordinateur!]
timer
5:00
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Décrire une personne
Verbes
Il / Elle est ...
Il / Elle a .....
Il / Elle porte ....
Noms
les cheveux
les yeux
un chapeau
des lunettes (de soleil)
Un t-shirt
Une veste
Un pantalon
Une jupe
Une robe
Une chemise
etc.
Adjectifs
petit(e) - grand(e)
mince - gros(se)
blond(e), noir(e), brun(e), roux/rousse
blanc/blanche, bleu, jaune, orange, vert, violet, rose etc.
Rond, carré,
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Video
Meer lessen zoals deze
H2 - C'est qui ? C'est quoi?
Juni 2023
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H2 - C'est qui ? C'est quoi?
21 dagen geleden
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H2 - C'est qui ? C'est quoi?
12 dagen geleden
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
comment décrire une personne?
Oktober 2024
- Les met
12 slides
Frans
Secundair onderwijs
comment décrire une personne?
Maart 2024
- Les met
12 slides
Frans
Secundair onderwijs
PO - einde schooljaar
Juni 2023
- Les met
17 slides
Frans
Basisschool
Groep 8
Quiz december 2B - Frans herhaling
16 dagen geleden
- Les met
21 slides
Frans
Secundair onderwijs
Les 13-14 avril
April 2023
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1