De bank en jouw geld: 3.1 Hoe betaal je?

1 / 11
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

geldfuncties

Slide 2 - Woordweb

Soorten geld
1. chartaal geld (munten en bankbiljetten)       
    Dit geld is tastbaar (je kunt het aanraken)

2. giraal geld (geld dat op je bankrekening staat)
    Dit geld is niet tastbaar

Slide 3 - Tekstslide

Chartaal geld
Giraal geld

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding.
Giraal geld
Chartaal geld

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep onderstaande situaties naar het juist begrip.
Chartaal geld
Giraal geld
Contactloos betalen
Betalen met euromunten
Betalen met creditcard
Geld overmaken

Slide 6 - Sleepvraag

Functies van geld
  1. ruilmiddel (je koopt een blikje cola en geeft € 1,50)
  2. spaarmiddel (je zet € 100 op  je spaarrekening en ontvangt rente hierover)
  3. rekenmiddel (je vergelijkt de prijzen van twee broeken bijvoorbeeld) 

Slide 7 - Tekstslide

directe ruil en indirecte ruil
  1. directe ruil: je ruilt goederen tegen andere goederen (er komt dus geen geld aan te pas)
  2. indirecte ruil: je ruilt goederen tegen geld (en de ander gebruikt dat geld weer om andere goederen te kopen)

Slide 8 - Tekstslide

Geld dat op je bankrekening staat, wordt ook wel giraal geld genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Een ander woord voor contant geld is catering geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Op mijn spaarrekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 11 - Quizvraag