Stap 1: Waar sta ik? (Wijs aan op je hand)
Stap 2: Tel (op je vingers) door tot aan de maat dat je moet hebben (kan ik eventueel afkorten?).
Stap 3: Hoeveel nullen komen er dus bij/ gaan er dus af?
Stap 4: Controleer je antwoord
Voorbeelden: 4 km = _______ cm 300.000 mm= _______ hm