1. Je bent op tijd in het lokaal, jas op de gang, loopt rechtstreeks naar je tafel, telefoon in het hotel, geen oortjes in en je tas op de grond. 2. Je stemvolume is laag, dat betekent dat je fluistert en niet schreeuwt - zeker niet tijdens de uitleg/instructie.
3. Je pakt de benodigde spullen en begint aan de startopdracht (zie bord).
4. Je loopt niet zomaar door de klas.