WI.1h.thema6.les3.2

Thema 6 Woordformules

Les 3.2
Grafieken bij formules
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Woordformules

Les 3.2
Grafieken bij formules

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 Woordformules

  • Maak alle opdrachten in je schrift
  • Denk aan: schrijven met pen en tekenen met potlood
  • Kijk na met een rode kleur pen
  • Soms moet je een antwoord zonder berekening invullen in LessonUp. Dit is zodat LessonUp jouw antwoord kan nakijken. In jouw schrift verwachten we wel overal een berekening.  Ook als je een woord in moet vullen, schrijf je in je schrift de hele zin en in LessonUp alleen het woord.

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen
Theorie  Stappenplan: Grafiek bij een tabel
Aanpak




Voorbeeld

Slide 3 - Tekstslide

H21.
Als je bij Rent-All een steiger huurt betaal je een 
vast bedrag van €50,- plus nog eens €24,- per dag.
a. Dinand huurt een steiger voor 5 dagen. Bereken 
hoeveel euro Dinand voor het huren van de steiger 
moet betalen. Schrijf de volledige berekening op.
b. Geef de formule waarmee je de kosten voor het 
huren van een steiger kunt berekenen.
c. Teken een grafiek bij de formule. 
Laat de horizontale as doorlopen t/m 10.

Slide 4 - Tekstslide

H21. Kijk zorgvuldig na. 
a. Bedrag = 5 x 24 + 50 = 120 + 50 = 170
Voor het huren van een steiger voor 5 dagen betaalt Dinand €170,-.
b. Formule: aantal dagen x 24 + 50 = bedrag
c.                                                                                                         Let op!
                                                                                                             Staat er bij de assen wat de getallen    
                                                                                                             betekenen.

Slide 5 - Tekstslide

H21.
Hoe heb je de opdracht gemaakt?
A
Helemaal goed
B
Bijna helemaal goed
C
Half goed
D
Fout

Slide 6 - Quizvraag

H22. Lever op de volgende slide een foto in van je uitwerkingen. (Maximaal 1 foto.)
Daan laat zijn foto's afdrukken bij 'Snel en Scherp'. 
De kosten voor het afdrukken zijn €0,25 per foto en per bestelling €3,- voor de verzendkosten.
a. Bereken hoeveel Daan moet betalen voor 45 foto's. Schrijf de berekening op.
b. Geef de formule waarmee je de totale kosten in euro's per bestelling kunt berekenen.
c. Teken een grafiek bij deze formule. Laat de horizontale as doorlopen t/m 50.
d. Controleer met je grafiek of je antwoord bij opdracht a klopt. Dit moet ook te zien zijn in je assenstelsel.

Slide 7 - Tekstslide

H22.
Lever hier je foto in van de uitwerkingen van de opdracht. Maximaal 1 foto.

Slide 8 - Open vraag

H23.
Gegeven zijn de formules aantal x 2,50 + 12 = bedrag en aantal x 4 = bedrag.
a. Teken in één assenstelsel bij beide formules de grafiek (gebruik 2 verschillende kleuren kleurpotlood). Laat de horizontale as doorlopen t/m 10.
b. Bij welk aantal geven beide formules hetzelfde bedrag.

Slide 9 - Tekstslide

H23. Kijk a. na en vul het antwoord van b. in op de volgende slide.
a. 








b. Invullen op de volgende slide.

Slide 10 - Tekstslide

H23.
b. Bij een aantal van ..... is het bedrag gelijk bij beide formules.

Slide 11 - Open vraag

H24.
Emma heeft een prepaid kaart voor broodjes in de kantine. De kaart kost €20,-. De broodjes die Emma koopt kosten allemaal €0,75 per stuk.
a. Leg uit dat je het tegoed op haar kaart in euro's kunt berekenen met de formule
20 – aantal broodjes x 0,75 = tegoed.
b. Laat met een berekening zien dat als je 10 broodjes hebt gekocht er nog €12,50 op de kaart staat.
c. Teken een grafiek bij de formule.

Slide 12 - Tekstslide

H24.
a. Leg uit dat je het tegoed op haar kaart in euro's kunt berekenen met de formule
20 – aantal broodjes x 0,75 = tegoed.

Slide 13 - Open vraag

H24.
b. Laat met een berekening zien dat als je 10 broodjes hebt gekocht er nog €12,50 op de kaart staat.

Slide 14 - Open vraag

H24.
c. Kijk na met onderstaande uitwerking.

Slide 15 - Tekstslide

H24.
c. Hoe heb je deze grafiek getekend?
A
Helemaal goed
B
Tabel vergeten
C
Half goed
D
Fout

Slide 16 - Quizvraag

H25.
Gegeven is de formule tijd x tijd + 1 = hoogte.
a. Neem de tabel hieronder over en vul deze verder in.



b. Teken een grafiek die bij de formule hoort, als het geen rechte lijn is teken
je een vloeiende lijn.

Slide 17 - Tekstslide

H25. Kijk zorgvuldig na en verbeter indien nodig.

Slide 18 - Tekstslide

Einde les 3.2
Heb je alle opdrachten H21 t/m H25 in je schrift staan en de foto van H22 ingeleverd?

Slide 19 - Tekstslide