Werken met de atlas: Vaardigheden

Atlasvaardigheden

Je weet waar je op moet letten als je een kaart gaat lezen.
Je kunt de verschillende elementen noemen bij de vaardigheid kaartlezen.
Je kunt zelf een goede kaart maken

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Atlasvaardigheden

Je weet waar je op moet letten als je een kaart gaat lezen.
Je kunt de verschillende elementen noemen bij de vaardigheid kaartlezen.
Je kunt zelf een goede kaart maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 2 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 3 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 4 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
werelddeel
B
stadsdeel
C
land
D
wereld

Slide 5 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
werelddeel
B
stadsdeel
C
land
D
stad

Slide 6 - Quizvraag

Een goede kaart heeft: 
  1. Titel
  2. Legenda 
  3. Schaal 
  4. Noordpijl / windroos

Slide 7 - Tekstslide

De titel 
Geeft aan waar de kaart over gaat. 

Deze kaart gaat over? 

Slide 8 - Tekstslide

Een kaart in een atlas moet je heel goed bekijken voordat je eigenlijk snapt wat er allemaal op staat. Je moet als het ware een kaart ‘lezen’.

Een atlaskaart begint altijd met een kaartnummer (dat is de bladzijde) en soms staat er ook nog een kaartletter bij (als er meer dan één kaart op een bladzijde staat).
Voorbeeld: Kaart 65A

Slide 9 - Tekstslide

Pak de Kleine Bosatlas.
Wat is de titel op blz. 94?

Slide 10 - Open vraag

Pak de Kleine Bosatlas.
Wat is de titel op blz. 95?

Slide 11 - Open vraag

Pak de Kleine Bosatlas.
Wat is de titel op blz. 95A?

Slide 12 - Open vraag

Een atlaskaart begint dus altijd met een kaartnummer (dat is de bladzijde) en soms staat er ook nog een kaartletter bij (als er meer dan één kaart op een bladzijde staat).
Voorbeeld: Kaart 65A

Slide 13 - Tekstslide

Legenda 

Daarna zoek je de legenda bij de kaart.
Hierin worden alle kleuren en symbolen uitgelegd die op een kaart kunnen staan. 

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk atlaskaart 95B.
Wat betekent het blauwe rondje?

Slide 15 - Open vraag

Waar zie je een legenda?
A
B
C

Slide 16 - Quizvraag

In een legenda staan
A
alle kaarten met een thema op alfabetische volgorde
B
alle landen op alfabetische volgorde
C
alle kaarten in een groot overzicht
D
de betekenis van de kleuren, tekens en symbolen

Slide 17 - Quizvraag

Welke legenda-eenheid geeft zand en grind aan?
A
Paarse kleur
B
Groene kleur
C
rode rondjes
D
zwarte stippen

Slide 18 - Quizvraag

Schaalstokje

Slide 19 - Tekstslide

Schaal 
Als laatste bekijk je de schaal en/of de schaalstok.
Boven iedere kaart in de atlas staat een schaal en een schaalstok.
Een schaalstok geeft in een kaart of afbeelding aan hoeveel kilometer 1 cm op de kaart is.
Later gaan we dieper in op de schaal.

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk het schaalstokje bij de kaart

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de schaalstok van blz 74-75 in de KB atlas?
A
1cm = 500 km
B
1 cm = 22000000 km
C
1 cm = 1 km
D
1cm = 220 km

Slide 22 - Quizvraag

De noordpijl 
Deze pijl laat zien waar het noorden is. 

Slide 23 - Tekstslide

Maken werkboekje
Opdrachten maken

Slide 24 - Tekstslide

LET OP
VOLGENDE WEEK SO
1. Atlasvaardigheden

2. Topografie Nederland

Slide 25 - Tekstslide