Herhaling voor toets 2

Beste mensen
Voor vandaag is met jullie een verzameling van dia's uit vorige lessen gedeeld. Dit zijn de dingen die je moet weten voor de toets.

Wij hebben besloten om geen SO over 2.3 en 2.4 te geven. In plaats hiervan wordt een oefentoets met jullie gedeeld zodat jullie alsnog kunnen checken wat jullie al weten voor de toets.

Lees deze les goed door als voorbereiding hierop! Bij vragen, stuur een bericht op teams!!!

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beste mensen
Voor vandaag is met jullie een verzameling van dia's uit vorige lessen gedeeld. Dit zijn de dingen die je moet weten voor de toets.

Wij hebben besloten om geen SO over 2.3 en 2.4 te geven. In plaats hiervan wordt een oefentoets met jullie gedeeld zodat jullie alsnog kunnen checken wat jullie al weten voor de toets.

Lees deze les goed door als voorbereiding hierop! Bij vragen, stuur een bericht op teams!!!

Slide 1 - Tekstslide

Nog twee tips
Leer de begrippen op pagina 29 van je boek goed! Als je deze weet kom je al een heel eind!

Maak ook de gedeelde opdrachtlessen van vorige weken om de stof te oefenen!

Sucess met de stof doornemen!

Slide 2 - Tekstslide

PARAGRAAF 2.1

Slide 3 - Tekstslide

Het Romeinse Rijk op zijn grootst

Slide 4 - Tekstslide

Hoe is het Rijk ontstaan?
Gesticht door Romulus en Remus rond 750 V.C.

Remus dood, Romulus en wordt de eerste koning

In 509 V.C. word de koning afgezet en begint de republiek

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen:

Rijk: Groot gebied met een regering

Koninkrijk: Staat met een koning

Republiek: Staat zonder koning, groep mensen hebben de macht (meerdere heersers

Keizerrijk: Staat met een keizer, belangrijker dan koninkrijk, in functie hetzelfde (één heerser)

Slide 6 - Tekstslide

Groot gebied met een regering
Staat met een koning
Staat zonder vorst
Rijk
Koninkrijk
Republiek

Slide 7 - Sleepvraag

Romeinen blijken erg goed te zijn in veroveren...
De Romeinen veroveren erg grote delen van Europa, het Midden Oosten en Noord-Afrika.

Hoe en waarom?
Rome was een republiek, om macht te krijgen als senator ging je land veroveren
Vb: Julius Caesar
+
Extreem goed leger! (formaties, uitrusting, organisatie)
Vb: Zie afbeelding

Slide 8 - Tekstslide

Een wereldrijk
Door de verovering word het rijk een Wereldrijk.
(een groot rijk in meerdere werelddelen)

De Romeinen gaan miljoenen niet-romeinen besturen regelde de politieke zaken
(dingen die met get bestuur van een land te maken hebben)

Regering had mensen in dienst hiervoor, ambtenaren. Zij halen bijv. belasting op
(iemand in dienst van een bestuur)

Er worden ook wetten gemaakt om om de orde te houden
(regel waaraan mensen in een staat zich aan moeten houden)

Slide 9 - Tekstslide

Succesvolle Romeinse legeraanvoerders
Gaius Julius Caesar (100 V.C. - 44 V.C.)
Verovert Gallië (Frankrijk) en wordt uiteindelijk dictator

Gaius Octavius Caesar (63 V.C. - 14 N.C.)
Neef van Julius Caesar, eerste keizer Rome
Wint de burgeroorlog die ontstaat na de dood van Caesar
Start de Pax Romana
(Romeinse vrede, lange periode van vrede in het Rijk)

Slide 10 - Tekstslide

PARAGRAAF 2

Slide 11 - Tekstslide

Het Rijk heeft veel steden en dus ook veel mensen.





Het Romeinse Rijk: 117 n.C. |De puntjes zijn de steden van het Rijk. Er leven dus veel mensen binnen de grenzen

Slide 12 - Tekstslide

Wat was ook alweer een
landbouw-stedelijke samenleving?

Slide 13 - Open vraag

De romeinse samenleving
In het Romeinse Rijk waren er grote verschillen tussen groepen mensen:

Rijke mensen hadden een goed leven in luxe woningen en waren een kleine groep mensen.

De meeste mensen hadden het minder goed of juist slecht, de armen woonden in hutjes en de meeste mensen woonden in flatgebouwen.

Slide 14 - Tekstslide

Slavernij in het Romeinse Rijk
  • Romeinse slavernij was niet op ras gebaseerd.
  • Vaak in oorlog tot slaaf gemaakt of geboren als slaaf.
  • Bouwden gebouwen, werkten in mijnen etc.
  • Werden dus slecht behandeld.

Werkten echter ook als huisslaven, dus schoonmaken en
voor kinderen zorgen etc.

1 op de 10 in het Romeinse rijk was zo'n slaaf...
Een klein deel maar werd niet slecht behandeld...
--> geletterde slaven voor onderwijs

Slide 15 - Tekstslide

De romeinse economie
Nijverheid: Het maken van producten

Voorbeelden: Werken als smit, kleermaker of pottenbakker.


Deze producten worden over het hele rijk verplaats en verkocht.
Er is dus veel handel.

Iedereen in het rijk gebruikt Romeinse munten om elkaar te betalen.



Slide 16 - Tekstslide

Romeins multiculturalisme
Net zoals Nederland had het Romeinse Rijk een multiculturele samenleving
(samenleving met meerdere culturen)

Echter was deze samenleving velen malen diverser...


De romeinen waren tolerant voor andere culturen,
ook al vonden zij sommigen barbaars vergeleken met hun
eigen.

Barbarus in het latijn: onbeschaafde mensen

Slide 17 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur
De romeinen waren geobsedeerd met alles wat Grieks was.

De romeinse en griekse cultuur vermengen tot de Grieks-Romeinse cultuur.
(gemende cultuur van Grieken en Romeinen in het romeinse rijk)



Slide 18 - Tekstslide

Geloof in het Romeinse Rijk
Het romeinse geloof bestond uit erg veel goden.
De belangrijkste was Jupiter, de oppergod.

Wilde je werken voor Rome? dan moest je in
zijn goden geloven.

Er was een staatsgodsdienst


Slide 19 - Tekstslide

Tolerantie van geloof
In het Rijk mocht iedereen zijn/haar eigen goden vereren.

Er was geen geloofsvrijheid! Het werd alleen geaccepteerd door de bevolking en overheid.


Niet bidden in tempels, maar thuis bij je altaar ----------->

Slide 20 - Tekstslide

PARAGRAAF 2.3

Slide 21 - Tekstslide

Een bijzonder geloof
Er is maar één  god in het Jodendom

Erg bijzonder voor de Romeinse tijd



De romeinen vertrouwden de Joden in Judea hierdoor niet.
Hoe kan een geloof nou maar één god hebben?

Slide 22 - Tekstslide

Joden in het rijk 2
Judea was rijk --> hoge belastingen voor de joden

Joden niet blij, komen in opstand

Romeinen houden niet van opstanden,
slaan de  opstand neer en
plunderen Jerusalem en de Joodse tempel

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen joodse opstand(en)
Veel Joden vermoord, tot slaaf gemaakt of weggejaagd uit Judea

Judea hernoemd naar Palestina

Joden raken verspreid over
het gehele Romeinse rijk (diaspora)

Hier bouwden zij synagogen en bleven geloven

Slide 24 - Tekstslide

Jezus van Nazareth
Hij was een joods prediker

Voerde wonderen uit en werd als "koning" gezien
--> Kon mensen genezen door aanraking
--> Water in wijn veranderen
--> mensen tot leven wekken

De romeinen merkten dit echter op...

Slide 25 - Tekstslide

Kruisiging van Jezus
Kruisiging was een straf voor zware misdadigers

Hij sterft aan het kruis en word begraven in een tombe

Op een dag is zijn lijk verdwenen, hij is
"uit de dood opgestaan en naar de hemel gestegen"

Werd na zijn dood gezien als verlosser --> Christus


Slide 26 - Tekstslide

Een nieuw geloof...
De volgelingen van Jezus blijven zijn ideeën verspreiden
--> het christendom ontstaat

Christendom draait om Jezus zijn lessen en heeft ook één god
Heilige boek: De bijbel



Slide 27 - Tekstslide

Het  vroege christendom
Na de dood van Jezus verspreiden zijn volgelingen het geloof

Het geloof verspreidde zich snel
--> Een goede christen gaat naar de hemel als die sterft
--> De hemel was een goed alternatief voor het leven als slaaf


Slide 28 - Tekstslide

Het rijk in verval
1. Tijdens de verspreiding van het christendom zijn er veel problemen
in het Romeinse rijk (Honger, burgeroorlogen, ziektes etc.)

2. De romeinse keizers geloofden dat zij de bescherming van de
goden kwijtgeraakt waren

3. De christenen krijgen hiervan de schuld. Het christendom wordt
verboden en christenen worden vervolgd.




Slide 29 - Tekstslide

Het christendom wint
Ondanks de vervolgingen blijft het christendom verspreiden

Keizer Constantijn (306-337 n.C.) krijgt voor een veldslag
een visioen "van de christelijke god"

Hij stopt de vervolgingen op christenen en voert  in 313 n.C.
godsdienstvrijheid in in het Romeinse rijk. Het wordt dus legaal
(Recht om openlijk met een geloof bezig te zijn)

De christenen krijgen voorrechten en nemen alle belangrijke functies in

Slide 30 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
In 380 n.C. bekeert keizer Theodosius naar het christendom en maakt er
de nieuwe staatsgodsdienst van. Alle andere geloven worden
uiteindelijk verboden.

De christelijke "kerk" wordt gesticht en krijgt controle over kerkprovincies
Deze worden bestuurd door bischoppen

Het hoofd van de kerk is de bisschop van Rome, oftewel de Paus

De paus is vandaag (1700 jaar later) nog steeds de leider van de
Rooms-Katholieke kerk (Rooms afgeleid van Rome-Romeins)

Slide 31 - Tekstslide

Past het begrip "verdraagzaamheid" bij de christenen in het Romeinse Rijk voor de tijd van Keizer Constantijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

PARAGRAAF 2.4

Slide 33 - Tekstslide

Het noorden van het Romeinse Rijk:
De grens met Germania

Slide 34 - Tekstslide

De Germanen
Voorouders van Nederlanders, Duitsers, Scandinaviërs en Britten

Weggezet door Rome als "barbaren"

Leefden in een simpele landbouwsamenleving

Een volk met sterke krijgers

Eigen geloof met veel goden

Slide 35 - Tekstslide

In wat voor soort samenleving leefden de Germanen?
A
Samenleving van jagers-verzamelaars
B
Landbouwsamenleving
C
Landbouw-Stedelijke samenleving
D
Proto-Industriële samenleving

Slide 36 - Quizvraag

In wat voor soort samenleving leefden de Romeinen?
A
Samenleving van jagers-verzamelaars
B
Landbouwsamenleving
C
Landbouw-Stedelijke samenleving
D
Proto-Industriële samenleving

Slide 37 - Quizvraag

Nederland wordt grensgebied
Er worden forten gebouwd aan de Rijn. Deze rivier word de grens.
Grens in het latijn = de Limes

Er zijn dus veel militairen aanwezig in dit gebied, de forten worden dus
kleine steden.

Romeinen gebruiken lokale bevolking als soldaten
om de grenzen te bewaken

De romeinen maken bondgenootschappen met volken rondom de Limes
BV: De bataven                        (bondgenootschappen = samenwerkende partijen)

Slide 38 - Tekstslide

De Grieks-Romeinse cultuur
De Grieks-Romeinse cultuur komt naar Nederland.

Kenmerken:
Grieks-Romeinse Architectuur (Zuilen, koepels)

Gewaden als kleding (Toga)                                           --->


Verstedelijking ---------------->


Slide 39 - Tekstslide

Romanisering
Het verspreiden van de Grieks-Romeinse cultuur (over het Romeinse Rijk) heet romanisering.

Voorbeelden:
  • Handelaren gaan Romeinse munten gebruiken.
  • Romeinse luxeproducten worden gebruikt door Germanen.
  • Er komt een landbouw-stedelijke samenleving in Nederland.
  • Romeinse taal (Latijn) vliegt over naar Nederland.


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Hoe gebeurt Romanisering?
1. Germanen gaan in het Romeinse leger en leren de Romeinse gewoontes en taal, ook gaan ze in de Romeinse goden geloven

2. Handel tussen Rome en de rest van het Rijk

3. Romeinse soldaten gaan in gebieden zoals Nederland wonen om dit gebied te verdedigen

Slide 42 - Tekstslide

Situatie Rome tussen 300-500
Rijk te groot geworden --> erg moeilijk te besturen

Onduidelijk wie de keizer opvolgt --> veel burgeroorlogen

Het gaat slecht met de economie --> leger raakt in verval

Grenzen onbewaakt --> Germanen steken de grenzen over en plunderen Romeinse steden

Slide 43 - Tekstslide

West Romeinse-Rijk
onder Honorius
Oost Romeinse-Rijk
onder Arcadius

Slide 44 - Tekstslide

De twee helften
Elke helft heeft een andere hoofdstad.

Westen: Rome --> Milaan --> Ravenna
Oosten: Constantinopel

Elke helft heeft een andere keizer
Bestuurt zichzelf met eigen leger, werken wel samen

Oosten veel rijker en sterker dan het westen
--> Veel grote steden in het Oosten, lijkt meer op een landbouw-stedelijke samenleving
--> Weinig steden en dorpen in het westen, lijkt meer op een landbouwsamenleving

Slide 45 - Tekstslide

Onrust aan de grens
De Limes wordt niet meer bewaakt

Germaanse stammen verhuizen naar Romeins gebied
--> zijn op de vlucht voor de Hunnen

Plunderen alles op hun route
--> ook Rome zelf

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Volksverhuizingen
Dit noemen wij de volksverhuizingen.
(verplaatsingen van een volk).

Angelen verplaatsen zich naar -->
Franken verplaatsen zich naar -->

Waar komt het woord vandalisme vandaan?

Slide 49 - Tekstslide

Het einde van het Rijk...
Rome wordt 3 keer geplunderd door de Vandalen.
Het zelfde gebeurt met ander grote steden in het westen.
Laatste westelijke keizer Romulus Augustus wordt afgezet.

Het Romeinse rijk stopt te bestaan in 476 n.C.
Het Rijk duurde 986 jaar (republiek en keizerrijk)

De oudheid stopt en de middeleeuwen beginnen.
--> Tijdvak 2 eindigt in 500 n.C.




Slide 50 - Tekstslide