Schrijfvaardigheid

CLASE 

  • PA4 C7 ex tr schrijven: eje 16,17 y 18 
  • PA4 C8 ex tr luisteren: haz eje 1 hasta 4
Semana 3
2 dic - 6 dic
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CLASE 

  • PA4 C7 ex tr schrijven: eje 16,17 y 18 
  • PA4 C8 ex tr luisteren: haz eje 1 hasta 4
Semana 3
2 dic - 6 dic

Slide 1 - Tekstslide

2e toetsweek
  • Schrijfvaardigheid: una carta formal
  • Kijkluistervaardigheid: Woots 21 januari 2025



Slide 2 - Tekstslide

Brief
Eigen adres 
Holanda
x
Adres geadresseerde
España
x
 Plaats, datum
 Uithoorn, 11 de enero de 2025 (geen hoofdletter!)
                                                                                                                                                                    x
onderwerp
Asunto: una queja (bijvoorbeeld)
x
aanhef:
Estimado señor García: (dubbele punt!)                                                                                  Bekend persoon
Distinguidos Señores: (let bij afsluiting op ‘Les agradezco de antemano..’)                    Onbekend persoon
x
afsluiting:
Atentamente,
Saludos cordiales,
Un cordial saludo,


Slide 3 - Tekstslide

Adres
Paco Jansen
Meeuwenhof 3009
1145 KA Uithoorn
Holanda

Escuela de Surf Mar de Plata
Calle de Neptune 312
3400 Cádiz
España

Slide 4 - Tekstslide

Briefopbouw
Je brief bestaat uit minimaal  3 alineas:

Alinea 1: introductie
- Schrijf wie je bent + vertel waarom je schrijft 
vb. Als eerste zou ik mezelf graag voor willen stellen. Ik heet ......... Ik schrijf u omdat ik graag wil solliciteren op de functie..... zoals gelezen in de El país van 10 december 2023.

Alinea 2: body
- Alles wat je wilt zeggen/vragen/ mededelen in het middenstuk schrijven. Orden dit wel op een logische manier (voor een mooie volgorde/zinsopbouw kun je punten verdienen). Je kan er voor kiezen als het een lang middenstuk is, om hier nog een extra alinea toe te voegen. 

Alinea 3: afsluiting
- Schrijf hier wat je verwacht van de lezer (wil je dat hij/zij een antwoord stuurt/ jou opbelt/ een mail stuurt/ antwoord geeft op... etc.)

Slide 5 - Tekstslide

Meer opties

afsluiting:
Atentamente (atte.),                    Hoogachtend
Cordialmente,                                Met vriendelijke groet
Le(s) saluda atentamente,         Hoogachtend (groet ik u)
A la espera/En espera de sus noticias le(s) saluda atentamente,
A la espera/En espera de su pronta respuesta, le(s) saluda atentamente/cordialmente,
In afwachting van uw bericht verblijf ik, hoogachtend ,

Quedamos a su entera disposición y le(s) saludamos atentamente,
We staan (geheel) tot uw beschikking en groeten u


Vergeet je handtekening + je naam en achternaam niet

Slide 6 - Tekstslide

El orden las palabras=zinsvolgorde 1
Basis: Onderwerp + werkwoord + rest van de zin 
DUS bv. (T/P)(onderwerp)+(no)+persoonsvorm+(LV)+(MV)+(P/T)
P=plaats
T= tijd
Door het feit dat de Spaanse taal heel flexibel is, kan een zin op verschillende manieren geconstrueerd worden.
Let op!
  • Het onderwerp wordt vaak weggelaten. Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp van de persoonsvorm van het werkwoord worden niet gebruikt in het Spaans, tenzij deze de nadruk krijgen: ¿Vienes a la fiesta? Yo no voy, pero mi hermana sí.
  • Het persoonlijk voornaamwoord usted(es) wordt dikwijls wel gebruikt, ook als het geen nadruk heeft. 
  • Werkwoorden blijven altijd bij elkaar

Slide 7 - Tekstslide

El orden de las palabras=zinsvolgorde 2
  • No voor de persoonsvorm. De ontkenning no staat als regel vóór de persoonsvorm, eventueel hiervan gescheiden door onbeklemtoonde persoonlijke voornaamwoorden. No te lo digo ahora.
  • Ontkennende woorden als nunca, nadie, nada, ninguno, apenas, jamás, ni en tampoco kunnen vóór de persoonsvorm worden geplaatst. Als ze achter de persoonsvorm staan, is dat in combinatie met no vóór de persoonsvorm/verdubbeling.                                                                     Nunca llega a tiempo. = No llega nunca a tiempo.

Slide 8 - Tekstslide

Subjuntivo
* Andere uitdrukkingen om gevoelens of overtuigingen te uiten zijn bijvoorbeeld: espero que; quiero que; quizás, etc.
* Deze uitdrukkingen worden gevolgd door de subjuntivo.
* in Paso adelante 4, boek 2, Unidad 3 staat de uitleg El subjuntivo forma y uso''
* Neem deze door.

Slide 9 - Tekstslide

Concordancia de género y número (concordantie)
~ In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord (guapo, nuevo, azul)/ bezittelijk voornaamwoord (mi, su, nuestro) en het lidwoord (un, una, el, la) zich aan het geslacht (m/v) en getal (enkelvoud/meervoud) van het zelfstandig naamwoord.
           *Tengo dos faldas nuevas.
           *Nuestros compañeros son simpáticos.
           *Tengo una semana ocupada.

Slide 10 - Tekstslide

Carta formal (vaste formules)
~Er zijn veel ww met een vaste voorzetsel: 
Het werkwoord IR gevolgd door ‘a’ (naar).
               *Vamos a la fiesta.   *Voy al colegio. (a + el = al)
Vervoersmiddelen gaan met ‘en’. Behalve ‘te voet gaan’.
               *Voy en tren Vamos en avión a Barcelona.
               *¿Vas en bicicleta? Voy al colegio a pie.

~Let op 'letterlijke vertalingen'
  • Leeftijd gaat met ‘hebben’= TENER.    *Ik ben 17 jaar. Tengo 17 años.
  • ser/estar/hay
  • verschil por/para
~ Alle woorden in de zin -o/a
    ev/mv   moet kloppen!

Slide 11 - Tekstslide

Carta formal (vaste formules)
~Kloktijden en dagdelen
    *Om 3 uur heb ik aardrijkskunde: A las 3 tengo geografía.
    *Om 3 uur ‘s middags heb ik aardrijkskunde A las 3 de la tarde tengo geografía.
    *’s Middags heb ik aardrijkskunde. Por la tarde tengo geografía.
~Tijden
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible desde el 13 de julio hasta el 13 de septiembre.
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible del 13 de julio al 13 de septiembre.
   *de 10e el día diez. *in mei En mayo
~Poder = kunnen (komt het je uit)
   *¿Puede usted esta tarde a las cuatro? / *Podría darme información sobre……

~Saber = weten of kunnen (een vaardigheid)
   *¿Sabes hablar inglés? ¿Sabes nadar?/Sé hablar español con fluidez. (Yo sé)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zeg ik...?
1. Ik wil een klacht indienen over …
Quiero presentar una reclamación / una queja sobre…

2. Ik wil graag solliciteren naar de functie van …  
Querría solicitar al puesto de ....

3. Ik beschik over een goede kennis van het Engels en het Spaans. 
Dispongo de un buen conocimiento del inglés y el español.

4. Ik wil mijn Spaans verbeteren.    
Quiero mejorar mi español.

5. Ik ben niet tevreden over…     
No estoy satisfecho/-a sobre…

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zeg ik...?

 6. Wat zijn de kosten van de cursus en waar verblijf ik tijdens deze 2 weken? 
¿Cuánto cuesta el curso y dónde seré alojado durante estas dos semanas? 

7. Ik kan goed met jonge mensen opschieten.  
Me llevo bien con la gente joven. 

8. Heeft men veel ervaring nodig voor deze functie? 
¿Se necesita mucha experiencia para este empleo?

9. De kamer voldeed niet aan mijn verwachtingen. 
La habitación no cumplió/cumplía/ha cumplido con mis expectativas.


Slide 14 - Tekstslide

Hoe zeg ik...?

10. Ik ben bereid om u nadere informatie te geven 
Estoy dispuesto/-a a darle(s) más información.

11. HAVO = enseñanza secundaria preuniversitaria

12. In El País van 12 december heb ik een advertentie gelezen waarin...
En El País del 12 de diciembre leí/he leído un anuncio en el cual...

13. Uiteraard ben ik bereid om nadere informatie te verschaffen.
Obviamente estoy dispuesto/a a otorgarle información adicional.

14. Ik voeg mijn Curriculum Vitae bij deze brief. 
A esta carta añado mi curriculum vitae. 

Slide 15 - Tekstslide

(C7 eje 10)
Zeg dat je een kamer voor vier personen wilt reserveren

Slide 16 - Open vraag

Voorbeeld
Me gustaría reservar una habitación en su hotel. Somos un grupo de cuatro personas de Holanda. 

Me gustaría reservar una habitación para 4 personas.

Slide 17 - Tekstslide

Zeg dat je een kamer met een eigen badkamer wilt

Slide 18 - Open vraag

Voorbeeld
Me gustaría tener una habitación tranquila con baño privado y cuatro camas separadas.

Slide 19 - Tekstslide

Vraag of het ontbijt inbegrepen is

Slide 20 - Open vraag

Voorbeeld
Me gusta saber si el desayuno está incluido.

Slide 21 - Tekstslide

Zeg dat je een rustige kamer wilt met uitzicht op de binnenplaats

Slide 22 - Open vraag

Voorbeeld
¿Podemos tener una habitación con vista al patio? 

Slide 23 - Tekstslide

Zeg dat de kamer goedkoop moet zijn, in ieder geval niet duurder dan €80,-

Slide 24 - Open vraag

Voorbeeld
Quiero una habitación barata que no cueste más de 80 euros. Espero que tenga una habitación para nosotros. 

Gracias de antemano.

Saludos cordiales, 

Slide 25 - Tekstslide

 Voorzetsels (de/a/en/con/por/para) 

(+ ir)

Slide 26 - Tekstslide

de = van, uit


Soy de Argentina
(Ik kom uit Argentinië)

Este libro es de Juan
(Dit boek is van Juan)





Het voorzetsel de wordt in het Spaans vaak gebruikt, waar het Nederlands een ander voorzetsel of een andere constructie gebruikt.

Tres millones de habitantes  (drie miljoen inwoners)
Un cartón de leche (een pak melk)



Slide 27 - Tekstslide

a = naar, om (tijd / doel)


El vuelo a Barcelona 
(De vlucht naar Barcelona)

A las tres 
(Om drie uur)

He venido a decirte la verdad. 
(Ik ben gekomen om je de waarheid te zeggen.)



Slide 28 - Tekstslide

en = in, op, te


en el bolso (in de tas)

en la mesa (op de tafel)

en diez minutos (over tien minuten)

en verano (in de zomer)

en la isla (op het eiland)

Slide 29 - Tekstslide

con = met


Estoy con Elisa (Ik ben met Elisa)




Let op: 
- un bocadillo con queso = een broodje met kaas
- un bocadillo de queso = een kaasbroodje



Slide 30 - Tekstslide

Het werkwoord ir= gaan
ir
voy
vas
va
vamos
vais
van
a


de


en
ir a = gaan naar : voy a Cali
ir a + infinitivo: nabije toekomst:
         mañana voy a visitar el museo
ir de : in uitdrukkingen: ir de compras
            ir de vacaciones, ir de excursión, ir              de copas, ir de tapas
ir en + vervoermiddel: ir en avión,    
          ir en coche, ir en bicicleta
ir a pie
ir a caballo
a + el          al
voy a el museo: voy al museo

Slide 31 - Tekstslide

ir

Slide 32 - Tekstslide

por 


por = door, via, in
Hay que ir por la calle de Alcalá a Cibeles.
(Je moet via de Alcalástraat naar Cibeles gaan.)
El camarero pasa por entre las mesas.
(De ober gaat tussen de tafels door.)
El camino de Santiago pasa por León.
(De weg naar Santiago gaat door León.)
El barco pasa por debajo del puente.
(De boot gaat onder de brug door.)
 
por = gedurende
Estuvieron aquí por un año.
(Ze waren hier gedurende een jaar.)

por = wegens
Cerrado por vacaciones.
(Gesloten wegens vakantie.)
por = voor (in ruil voor, in plaats van)
Se venden las entradas por ochenta euros.
(De kaartjes worden verkocht voor 80 euro.)
Me han tomado por otra persona.
(Men hield mij voor iemand anders.)
Aquí se pagan dos euros por una bebida.
(Hier betaal je twee euro voor een drankje.)

por = door (bij lijdende vorm)
El premio fue entregado por la ministra.
(De prijs werd uitgereikt door de minister.)

por = voor (gebruikt als er sprake is van een gevoel van sympathie of liefde)
Por ti, lo haría todo.
(Voor jou zou ik alles doen.)
Chelo está loca por Gabriel.
(Chelo is dolverliefd op Gabriel.)

Slide 33 - Tekstslide

para
para = naar
el avión para Madrid
(het vliegtuig naar Madrid)
Mañana saldremos para México.
(Morgen zullen we naar Mexico vertrekken.)
 
para = met, tot, voor (van tijd)
para la fiesta de Reyes
(met het feest van Driekoningen)
Vengo aquí para un mes.
(Ik kom hier voor een maand.)

 para = voor, bestemd voor, om te
¿Para quién es este té?
(Voor wie is deze thee?)
Un bolígrafo es para escribir.
(een balpen is om te schrijven.)
 
para = in vergelijking met
Elisa es muy alta para su edad.
(Elisa is erg groot voor haar leeftijd/in vergelijking met anderen van haar leeftijd.)

Slide 34 - Tekstslide

Ejercicios preposiciones
Klaar? _______________

Slide 35 - Tekstslide

Foute zinnen brief
Haal de fouten uit deze zinnen

Slide 36 - Tekstslide

Tips brief
Kijk hier voor nog wat extra tips voor het schrijven van je brief.

Slide 37 - Tekstslide

Deberes
- PA4 C7 ex tr schrijven: eje 16,17 y 18 
- PA4 C8 ex tr luisteren: haz eje 1 hasta 4
- Tarea las flores 1-5

Slide 38 - Tekstslide

Pequeña prueba de gramática

Slide 39 - Tekstslide

Kies het juiste voorzetsel

Las clases comienzan ___ las nueve.
A
a
B
de
C
por
D
en

Slide 40 - Quizvraag

Kies het juiste voorzetsel

Tengo un examen ___ matemáticas.
A
de
B
por
C
con
D
a

Slide 41 - Quizvraag

Kies het juiste voorzetsel

Iré ___ viaje a Canarias.
A
a
B
de
C
en
D
para

Slide 42 - Quizvraag

Kies het juiste voorzetsel

Jugamos al fútbol ___ la tarde.
A
de
B
por
C
en
D
para

Slide 43 - Quizvraag

Kies indefinido/imperfecto

Por el verano, si ______ de vacaciones, yo ______ los platos.
A
fui / llavé
B
fui / llavaba
C
íbamos / llavé
D
íbamos / lavaba

Slide 44 - Quizvraag

A Juan __________ (gustar) mucho los deportes.

Slide 45 - Open vraag

A nosotros __________ (gustar) la historia del arte.

Slide 46 - Open vraag

Esta clase 16 de diciembre
- Schrijf de brief af en lever hem in
- Maak de tarea las flores t/m 15
- ook de woorden in het geel vertalen

Slide 47 - Tekstslide

Tips brief
Kijk hier voor nog wat extra tips voor het schrijven van je brief.

Slide 48 - Tekstslide