H3 Steunles 1

Steunles Duits
les 1
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Steunles Duits
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat willen jullie leren/herhalen in deze 6 weken?

Slide 2 - Open vraag

Programm
  • persoonlijk voornaamwoorden
  • naamvallen
  •  voorzetsels
  •  ontleden
  •  quiz

Slide 3 - Tekstslide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie

Slide 4 - Tekstslide

er, sie, es
Das ist Peter. Er is mein Freund.
Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.
Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.
Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent "er"?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent "sie"?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent "es"?

Slide 8 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

A
er
B
sie
C
es

Slide 11 - Quizvraag

Naamvallen

Een naamval is een middel waarmee de grammaticale functie van een lidwoord, naamwoord of voornaamwoord in het grotere verband van de zin wordt aangegeven. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

4e naamval: Akkusativ
  • Na de volgende voorzetsels volgt ALTIJD aan 4e naamval: 
  • durch = door                             gegen = tegen
  • ohne = zonder                          um = om
  • für = voor                                   bis = tot (en met)
  • entlang = langs 

  • Ezelsbruggetje: dofegub 👂❌🐠

Slide 14 - Tekstslide

3e naamval: Dativ
  • Na de volgende voorzetsels volgt ALTIJD een 3e naamval:





  • Ezelsbruggetje: Zaagmens BV
mit = met
nach = naar
bei = bij
seit = sinds
von = van

zu = naar
aus = uit
außer = behalve
gegenüber = tegenover
entgegen = tegemoet

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1:
Ik kijk of er een voorzetsel staat.
ja -> 3e of 4e naamval
nee -> stap 2
Stap 2:
Ik ga de zin ontleden:
onderwerp = 1e naamval
lijdend voorwerp = 4e naamval
meewerkend voorwerp = 3e naamval
Stappenplan - hoe los ik de naamvallen op?

Slide 16 - Tekstslide

Vertaal naar het Duits:
Ich fahre mit (jullie) ins Krankenhaus.
A
ihr
B
euch
C
sie
D
uns

Slide 17 - Quizvraag

(hij) hat (mij) betrogen.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Kann ich mit (u) mitfahren?
A
Sie
B
sie
C
Ihnen
D
ihnen

Slide 19 - Quizvraag

Ja, (zij) sind immer (tegen ons).

Slide 20 - Open vraag

(het) ist (voor u) sehr spannend.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Der Trainer holt alles aus (mij) heraus
A
ich
B
mich
C
mir
D
dir

Slide 22 - Quizvraag

(zonder haar) finde (ik) das Spiel (tegen jullie) nicht toll.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Kommen wir heute Abend zu (jou)?
A
mir
B
dir
C
du
D
dich

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:
Telefonierst du mit (hem)?
A
er
B
ihm
C
ihn
D
dir

Slide 25 - Quizvraag

(zij) hat einen Kuchen gebacken.
A
sie
B
ihr
C
mich
D
er

Slide 26 - Quizvraag

Ich habe (u) eine Einladung geschickt.
A
Ihr
B
euch
C
Ihnen
D
ihnen

Slide 27 - Quizvraag

Morgen besuchen wir (jou).
A
dein
B
du
C
dich
D
dir

Slide 28 - Quizvraag

(hem) haben wir einen Brief geschrieben.
A
ihm
B
er
C
ihn
D
ihnen

Slide 29 - Quizvraag

Ich/mich gehe in die Schule.
A
ich
B
mich

Slide 30 - Quizvraag

(jij) gehst (met haar) zur Schule.

Slide 31 - Open vraag

Kannst du (mij) das Buch geben?

Slide 32 - Open vraag

(na ons) könnt ihr (naar hem)

Slide 33 - Open vraag

(ik) habe (u) eine Mail geschickt.

Slide 34 - Open vraag

Hans hat (behalve jou) der ganzen Klasse eine Karte gegeben.

Slide 35 - Open vraag

Warum ist Anne ohne du/dich gegangen?
A
du
B
dich

Slide 36 - Quizvraag

Natürlich kann er/ihn helfen.
A
er
B
ihn

Slide 37 - Quizvraag

Warum bist du gegen wir/uns?
A
wir
B
uns

Slide 38 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll